donderdag 28 juni 2012

Donderdag 28 juni, 340e dag.

Gisterenavond wakkerde de wind steeds verder aan. De Barometer zakte nog verder en beloofde niet veel goeds. Middernacht draagt René zijn ´Robeyne´ aan mij over. De windmeter geeft ruim dertig knopen wind. "Ik heb de zeilen nog verder ingedraaid en de planken voor de kajuit ingang gezet"zegt hij "en het schuifluik dicht".Aan de heftige bewegingen in de boot merk ik dat het buiten al wel flink te keer moet gaan. Het aankleden gaat lastig, altijd even wennen als je uren horizontaal in je kooi hebt gelegen. Als ik me in zeilkleding gehesen heb schuif ik het luik open en kijk in de mooiste nacht van de hele reis. De hemel is aardedonker maar de zee is één grote bruisende, lichtgevende, fonkelende en betoverende omgeving. Het oceaanwater is weer sterk fluorescerend en de hoge golven die overal om ons heen breken laten sporen van feeëriek groenachtig licht achter. Het kielzog, de boeggolven, ik weet niet wat ik zie en vind het zo ongelofelijk mooi, zo bijzonder en fascinerend dat ik tranen in m'n ogen krijg. Tot aan de horizon zijn de lichtgevende brekers te zien. Het bulderen van de wind. Ons trouwe schip moedig het geweld trotserend. Het wordt een nacht om nooit te vergeten. We gaan als de weerlicht door een schuimende en brekende zee. Nog verder daalt de barometer, de wind in vlagen naar de 40 knopen. Onze boot met drie reven in het grootzeil en twee ver ingedraaide voorzeilen, slingert door de als maar hoger worden golven. We lopen dik zeven knopen. Binnen rolt, rammelt, kraakt en slaat alles van bakboord naar stuurboord. Je goed vasthouden is een vereiste, toilet gaan, aan of uitkleden, koffie of thee maken, zijn handelingen de veel energie kosten. Uitkijk houden buiten, naar eventuele schepen die geen AIS signaal uitzenden is niet te doen. Een boordlicht ontdekken tussen de hoge lichtgevende water massa's lijkt me onmogelijk. Na vier uurtjes is het weer aan René om de wacht over te nemen. De wind huilt door de stagen, de golfhoogte is niet te schatten. Twee cappuccino's en één cup a soup verder mag ik weer. 08.00 uur. Het is nu volop licht en de Noord Atlantische Oceaan toont zich in volle glorie. De maximaal gemeten windsterkte afgelopen nacht is 42 knopen en daar komt de snelheid, zes of zeven, van ons eigen schip nog bij, want we lopen voor de wind weg. Golfhoogten schatten is erg moeilijk maar één ding is zeker , het zijn hele grote jongens die op ons af komen! Om tien uur SSB contact met de andere zeilers, de Zeevonkjes gaan goed, Tony, de Engelse solozeiler met zijn 22 voet bootje heeft het niet makkelijk gehad vannacht maar klinkt verder vastberaden. We noteren de posities en wisselen verder nog wat gegevens uit. In de gietregen gijpen, de wind begint te ruimen en neemt wat af. Een zonnetje breekt door en er komt weer blauw in de lucht. De Atlantic, nu een zilver wit glinsterend en bewegend heuvellandschap met de 'Robeyne' als middelpunt. De barometer klimt weer een puntje omhoog. De kern van de depressie met een barometer druk van 944 is ons op 200 mijl afstand gepasseerd, verdwijnt richting Ierland en diept daar verder uit. De rest van de middag gewoon nog dik dertig knopen wind maar het lijkt wel of we er aan wennen. De afstand naar Bisshop Rock bij de Scilly's is nog 307 mijl.
Beer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten