maandag 7 mei 2012

Van mooi naar nog mooier


Van maandag 30 april 280ste dag tot zaterdag 5 mei 285ste dag.

Na het afscheid van onze vrienden van de Nubia en de koffie vertrekken we voor een tocht naar Cane Garden bay. Achter ons ligt een grote catamaran die klaarblijkelijk ook wil vertrekken. Ze liggen aan een mooring en de lijn wil niet los. De vier, al wat oudere opvarenden staan met z'n alle op het voordek, kijken naar beneden en trekken aan het touw dat met geen mogelijkheid los komt. Zo gaat dat niet lukken denk ik en met duikbril gewapend ga ik ze een handje helpen. De lijn zit wel zes of zeven keer om de boei gewikkeld, hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen? Er hangt wel een boot van pakweg vijftien ton aan te trekken en met de mooring ga ik af en toe mee onder water. Het lukt gelukkig allemaal, de boot is los en blije gezichten op het voordek. Dan gaat bij ons het anker uit de grond en tuffen we de baai uit. Er staat een harde wind en we hebben veel last van de val winden die over de bergen van het eiland Tortola naar beneden komen zetten. Eigenlijk hebben we iets te veel zeil op staan maar de afstand is niet zo groot meer. Aangekomen op de plek duiken we gelijk het water in om te zien of er bij het rif veel vis zit. Helaas valt de 'visability' wat tegen, door de harde wind is het water wat troebel geworden. Boven water is het net zo interessant, er zitten een paar pelikanen om ons heen die gewoon vlakbij de 'Robeyne' het water in duiken en de vissen uit hun element halen. Heel grappig zijn de meeuwen om hen heen die proberen een 'graantje' mee te pikken. Ze gaan boven op de pelikaan zitten en kijken ongeduldig of er iets te jatten valt. De pelikanen hebben dat allemaal wel in de gaten en houden hun prooi lekker onder water en slikken de vis dan door. Je kunt er uren naar kijken, het verveelt nooit. 
De volgende dag zeilen we naar het piepkleine eiland 'Little Jost van Dyke', genoemd naar een Hollandse piraat. Zo ging dat in vroeger jaren, je zag een mooi eiland en riep gewoon 'zo, dat is mooi van mij, mooi van Joost', want zo zal zijn naam wel geweest zijn. Met de dingy varen we naar het spierwitte strand en trekken het bootje op het droge. Marijke en René zwemmen gelijk naar het 'veel vis' belovende rif. Zelf ga ik op verkenning uit en loop het eiland rond. Prachtige, door het zoute water wit uitgebeten stukken 'driftwood' liggen aan de oostkant van dit onbewoonde stukje natuur op het strand aangespoeld. De majestueuze wolken boven de azuurblauwe zee, het maagdelijke strand met schelpen maken het decor compleet. Na wat foto's te hebben genomen ga ik de snorkelaars opzoeken en vergapen we ons aan het mooie koraal en de kleurrijke vissen. Terug aan boord besluiten we om maar gewoon lekker te blijven liggen. Helemaal alleen in Gods vrije natuur met een 'eigen' eiland op zwemafstand De avond is voor bier, wijn, lekker eten en kletsen in ons knusse kuipje. Als Marijke begint te gapen zoeken we onze kooien op met boek of e-reader. Buiten is het aarde donker, slechts het ankerlichtje verraadt een Hollands bootje in de Caraïbische zee. Als we wakker worden is het woensdag 2 mei en onze 282ste dag. Besloten wordt om naar het eiland Anegada te varen. In tegenstelling tot de bergachtige eilanden die we tot nu toe bezochten is het hoogste punt van Anegada zeven meter! boven zeeniveau. Het is ooit ontstaan door platen van de Atlantische oceaan en de Caraïbische zee die over elkaar schoven. Wereld beroemd is het Horseshoe Reef waar meer dan driehonderd oude scheepswrakken liggen. Een eldorado voor duikers. Daarbij kilometers verlaten strand. De navigatie, gezien de vele ondieptes, is moeilijk. Voor de honderden huurboten die hier rondvaren is het verboden gebied. We gaan anker op, René zet een koers uit en we zeilen van ons bijzondere plekje weg. Eenmaal uit de luwte van ´ons´ eilandje ervaren we hoe hard de wind doorstaat. Dikke golven vanuit de Atlantische oceaan rollen ons tegemoet. We moeten hoog aan de wind en we liggen te hakken in de golven. We kijken elkaar aan, dit gaat geen plezierige tocht worden. De afstand is ook fors, vijfentwintig mijl en met kruisen wordt dat het dubbele. De Britse Maagdeneilanden hebben honderden mooie baaien en ankerplekken die met een relaxed voor de wind koersje bereikt kunnen worden. We laten de grootschoot vieren, draaien 180 graden stuurboord uit en geven de fok alle ruimte. Great Harbour op het grote eiland Jost van Dijke wordt de bestemming. We herhalen nog maar even onze stelling: A gentleman never sails windwards en met een knik in de schoot en geholpen door de meelopende golven overbruggen we de afstand naar Great Harbour in 'no time'. Als we veilig voor anker liggen breekt er een onweer los en de regen slaat putjes in het water. Donkere wolken aan de hemel en dat in de zonnige Carieb. Ook de wind laat zich gelden en 'Robeyne' rukt aan z'n ankerketting. Als het geweld wegebt en de rust weerkeert klinken de harde snerpende tonen van een doedelzak en stort zich over ons heen. Op een van de ons omringende catamarans moet de schotse muzikant zitten, of hij een rok aan heeft kunnen we niet zien. Het eiland heeft maar 225 inwoners en er is weinig tot geen vertier. We blijven aan boord en Marijke verdiept zich in de mogelijkheden voor de komende dagen. Pelican Island is zo'n mogelijkheid, het moet een geweldige snorkelplek zijn. De volgende dag kunnen we het beamen.

Mooi, mooier en mooist. We liggen vlakbij de rotsen en het water is van een ongekende helderheid.
Zagen we eerder zo'n prachtige blauwe vis met goudgele randen, hier zwemmen hele scholen aan je voorbij en ook het koraal in al z'n verschijningsvormen is betoverend. We treffen het met het weer, de zon, zo belangrijk bij duiken of snorkelen schijnt uitbundig en we kunnen diep kijken. Terug aan boord zijn we het er wel over eens, dit was de mooiste duikplek die we tot nu toe bezocht hebben. Na de lunch betrekt de lucht in rap tempo en niet veel later worden de hemelpoorten open gezet, zo, het kan hier ook heftig tekeer gaan en binnen laten we het geweld maar over ons komen.
Zo gezellig in het roefje, terwijl de regen op het kajuitdak klettert probeer ik de zo net ervaren beelden in m'n geheugen te prenten, de ongelofelijk rijk gekleurde vissen en het volmaakte onderwater landschap, een wereld op zich waar een enorme rust van uitgaat. Verder maar weer, bij Pelican Island mag je de nacht niet doorbrengen en we varen door naar Norman Island waar we in de 'Bight' voor anker gaan. Ook de volgende dag brengen we door met snorkelen en zeilen en dat alles onder super omstandigheden voor zeilers m.n. zon en wind. Dat geldt echter niet voor de dag erop, zaterdag de vijfde mei. Geen spatje wind en dat hebben we nog weinig ondervonden. We willen naar het eiland Virgin Gorda en wel naar de baai met de veel belovende naam ´Bitter end´. Onderweg, tuffend op de motor krijgen we een waarschuwing middels een doordringend piepje. Onze Yanmar is over verhit en moet direct uit. We laten de ´Robeyne´maar even drijven, er is ruimte genoeg om ons heen. Er moet water bij het interne koelsysteem, er zal wel ergens een klein lek zitten, tien minuten later vervolgen we de reis. 


Bitter End is meer het zoete einde, een erg luxe omgeving met schitterende huizen tegen de heuvel gebouwd en een resort langs het spierwitte met palmen bestrooide strand. Verwende gasten in ligstoelen met torenhoge cocktails op de tafeltjes ernaast. We doen lekker mee en verwennen onszelf ook met alcoholische versnaperingen op het zonovergoten terras en laten de omgeving op ons inwerken. Easy life style, ´no worries mate´ is wat je hier proeft. De hele baai ligt vol met huurschepen, grote en kleine, zeil en motorjachten en er wordt gezwommen, muziek gemaakt en veel gelachen. De mensen hebben plezier en genieten duidelijk van hun vakantie op het water in dit unieke stukje Carieb. Het werkt aanstekelijk en we sluiten ons er helemaal bij aan.
Beer. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten