dinsdag 13 december 2011

eindelijk op weg

Vrijdag 9 december 137e dag.
Om het eiland wat beter te leren kennen hebben we een rondrit geboekt bij een klein reisburo in de stad. We zijn de enige drie passagiers in het busje met chauffeur en een Engels sprekende gids, die zoals ons is beloofd, uitleg zal geven over het leven op het eiland. Hij stelt zich netjes voor en laat op een kaartje zien welke tocht we vandaag zullen rijden, daarbij noemt hij keurig alle namen van de plaatsen die we zullen passeren op de geplande route. We rijden de stad uit en zien al snel dat dit eiland heel wat groener is dan Sal. Bij het eerst volgende plaatsje staat langs de weg het bord met de naam Belem. Tonio, onze gids kijkt ons blijmoedig aan en zegt: "Belem"!, ja,Tonio, dat hadden we dus ook gezien. Zo gaat het met alle plaatsjes waar we langs komen. Hij noemt ze keurig allemaal op. In één van de dorpjes rijdt de chauffeur naar de plaatselijke kerk en stopt het busje er vlak voor."The church"!! zegt Tonio en als we na uren rijden bij de kust komen en de oceaan zich in al haar glorie openbaart, zegt Tonio: "The sea" ! Ach, hij bedoelt het allemaal goed, maar veel hebben we er niet aan. Gelukkig brengen de twee ons wel bij de gevangenis, nu een museum, waar in de tijd van dictator Salazar, honderden politieke gevangenen werden opgeborgen. Bijzonder interessant, triest en onwezenlijk, maar helaas allemaal waar gebeurd. Alleen dit bezoek maakt de rondrit al meer dan de moeite waard. In Tarrafal, aan de westkust genieten we van een heerlijke lunch in een tentje aan de prachtige baai. Er liggen een paar bootjes voor anker en we herkennen het scheepje van de drie jonge Noren van de Lamin lodge. Even later spreken we ze op het strandje. Hun ijskast heeft de geest gegeven en ze moeten hier wachten op nieuwe onderdelen. De oversteek vanuit Gambia heeft hun behoorlijk opgebroken. Ze hebben net als wij pittige wind gehad en met hun kleine beweeglijke schip heeft het veel energie gekost. We bezoeken nog een soort commune, waar de bewoners op de oorspronkelijk manier wonen en leven en zich volledig afgekeerd hebben van de maatschappij. Tenminste, als we Tonio goed begrepen hebben. Tegen borreltijd zijn we terug op de boot en gaan we ons voorbereiden op komende weken op zee.

Zaterdag 10 december 138e dag.
De dag van ons vertrek voor de oversteek naar Suriname. René en Coen gaan nogmaals met 't bootje naar de kant voor de laatste verse boodschappen. Eindelijk is het dan zover, om precies half twee draaien we ons anker uit de grond en varen de baai uit. We slaan met onze platte handen tegen elkaar, zoals volleyballers dat doen na het behalen van een doelpunt. Yes! We gaan ervoor, Paramaribo here we come. De Kaap Verdianen op de vissersboot, die vlak naast ons varend, ook de de zee opgaan zien ons lachen en roepen ons nog wat toe, maar hun woorden verwaaien over het water. We zwaaien maar, dat is internationaal en altijd goed. Buiten zetten we de zeilen en de koers. De wind staat gelijk goed en blaast ons met twintig knopen langs Santiago. We hebben nog een krappe 2000 mijl voor de boeg, 3765 km om precies te zijn. De haven achter ons wordt snel kleiner en de aan de kade liggende zeeschepen krijgen een Madurodam formaat. We stuiven langs Fogo, ook één van de Cabo Verde eilanden, behorende bij de sotavento, de benedenwindse groep. In een groeiende deining zien we dit allerlaatste eiland versmelten met de eeuwige lijn van de horizon. De wind is plotseling noord-west en we moeten al snel de zeilvoering aanpassen. Het zal nog wel even duren voor we de noord-oost passaat te pakken hebben. De nacht is helder met een volle maan, genoeg tijd om tijdens de wacht je gedachten te laten gaan. Dan realiseer ik me dat we exact dezelfde route varen als de slavenschepen in de achttiende en begin negentiende eeuw. Van de Gambia rivier naar Suriname, waar de slaven op de plantages werden uitgebuit en onder erbarmelijke omstandigheden moesten leven en werken. Honderdduizenden, zelfs tot meer dan één miljoen zijn er in die tijd uit vele delen van Afrika weggevoerd en in de West afgeleverd. Opgepropt en vastgeketend zaten ze onder mensonterende toestanden met honderden tegelijk in de ruimen van de schepen. Met angst en beven hun onbekende toekomst tegemoet ziende. Op Curacao is een indrukwekkend museum over die periode, waar je niet met droge ogen uitkomt.

Zondag 11 december 139e dag
In de vroege ochtend is er geen wind en moet zelfs de motor voor enkele uren aan. Gelukkig blijven het maar enkele uren want dan komt de wind terug. Op de laptop, ons pareltje van technologisch vernuft staat een lijn, van Santiago naar Paramaribo en die moeten we proberen zo goed mogelijk te volgen. Maar... we zijn nu volkomen afhankelijk van wat de wind met ons gaat doen. Terug kunnen we niet meer, tegen de passaat opboksen zou gekkenwerk zijn. Langzamerhand dringen we door in een wereld van water en golven. Een wereldje dat kleiner wordt. Met drie mannetjes op dertig vierkante meter, we hebben elkaar, onze puzzels, onze boeken en onze gedachten. Het leven houdt op bij de horizon. De kunst is nu om een harmonieuze omgeving te scheppen waarin 'Robeyne' en bemanning zich de komende weken senang zullen gaan voelen. Eén met de natuur en vriendschap sluiten met de elementen die ons omringen.
Beer

2 opmerkingen:

  1. Hallo stoere strijders,
    Bijna een week onderweg.
    Nog 2 week te gaan.
    Elke dag even een positie zou wel fijn zijn!
    Voor jullie toi toi toi en zien jullie gauw.
    Vergeet niet de kerstslingers op te hangen en oliebollen te bakken.
    kus Roelie

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Jongens, volgens mij vliegen jullie! Vliegende Hollanders dus. Nog net een week weg en volgens mij al over de helft. OF zie ik het niet goed? Hoe dan ook het lijkt erg lekker te gaan, die oversteek. Recht-zo-die-gaat! Houen zo.
    Erg fijn, die pukkeltjes op de kaart.

    BeantwoordenVerwijderen