donderdag 1 december 2011

Terug naar de kust

Vrijdag 25 November 124e dag tot Maandag 28 November 127e dag.
Voor we aan de terugreis beginnen gaan Coen en ik nog even naar de kant om te zien of we ergens brood kunnen scoren. Even buiten de lodge geeft een moeder, zittend op een boomstronk, haar
kind de borst. Ze lacht vriendelijk naar ons en het ventje heeft plotseling meer aandacht voor ons, dan voor z'n ontbijt bij moeders. "Geef de heren maar een handje" zegt ze en tot onze stomme verbazing komt het ventje naar ons toe lopen en steekt keurig een handje uit. Hij blijkt één jaar en drie maanden en brabbelt er al aardig op los. Tot anderhalf jaar mag hij bij moeder drinken, dat is hier gebruikelijk. "En daarna een tweede kind" ? vraagt Coen, "Als God het wil" is haar antwoord. In het dorp is geen brood te krijgen, we hadden eigenlijk ook niet anders verwacht. De stroom loopt, laten we maar snel gaan. De terugreis is wat de stroom betreft moeilijker, het lijkt wel of we die vaker tegen hebben en de mee stroom duurt korter. Er is een verklaring voor maar het gaat te ver dit allemaal uit te leggen. De eerste twee dagen varen we tot zonsondergang en zoeken dan een plekje aan de rand van de rivier. Het muskietennet gaat dan snel over de kajuit opening anders worden we opgevreten. Eten doen we van de blik voorraad. Lezen en kletsen wat en gaan vroeg slapen. Zodra het licht wordt, zo ongeveer half zeven, draait de eerste die wakker is het anker op, start de motor en gaat varen. Onderweg haalt René en passant nog even vier lieren uit elkaar en wordt alles opnieuw in het vet gezet. Coen knipt mijn haar, nou ja, knippen, tondeuse standje drie en ik doe hetzelfde bij hem, met standje vier. Verschil is er nauwelijks te zien! Halverwege de tocht passeren we de pont, die de verbinding verzorgt van de autoweg Dakar naar Senegal. Vlakbij gaan we voor de nacht voor anker en horen tot laat in de avond de enorme zware vrachtwagens de pont oprijden. Er liggen drie ponten, twee ervan zijn al jaren stuk en niet meer in gebruik. De laatst overgebleven pont heeft van de twee ingebouwde motoren er maar één aan de praat kunnen krijgen en omdat de laadklep aan één kant hapert en niet meer kan zakken, moet de boot steeds draaien en moeten de vrachtauto's er achteruit weer afrijden. Volgens toeristen, die we later in de lodge bij Tendeba spraken, stond er een file van bijna tweehonderd, hoofdzakelijk vrachtwagens en was de wachttijd opgelopen tot twee of drie dagen. Twee vrachtwagens kan de ferry per keer meenemen. Zondag zijn we in de Lodge van Tendeba en er blijkt een flinke groep toeristen te logeren. Nou, ja eigenlijk zijn het geen toeristen, maar blijkt het een groep Engelse hulpverleners te zijn. Ze behoren bij een Christelijke organisatie, met veel vrijwilligers die zich inspannen om de Gambianen te helpen. De laatste week hebben ze geschilderd aan een schooltje en nog wat andere projecten bezocht. Met één van hen staan we een tijdje te praten. Ze zijn nogal teleurgesteld door eerdere projecten die, nu ze die weer bezocht hebben, erg verwaarloosd waren. Ze ( de Gambianen) tonen geen enkel initiatief en hij vindt dat je ze moet afblaffen! "You have to bark to them"waren letterlijk z'n woorden!! en dat uit de mond een christelijke Engelse hulpverlener! Met de groep gebruiken we de maaltijd in de gemeenschappelijke ruimte waar een heerlijk buffet staat geserveerd. Als we voldaan in de avond terug lopen door het dorpje richting de steiger waar ons bootje ligt, komen we langs een grote groep inwoners die rond een vuurtje staan. Op het vuur staat een grote gietijzeren pot waar een kleffe massa in ligt te dampen. Eén van de vrouwen roert de brei steeds een beetje om. Dan zien we de Engelse hulpverleners er tussen staan. Ze nemen om beurten het woord, dat door een tolk vertaald wordt. De bewoners krijgen iets te eten, dat is wel duidelijk, maar moeten wel aanhoren dat het allemaal in de naam van The Lord en Jesus Christ is, en ze proberen duidelijk zieltjes te winnen. Na de derde spreker, die eigenlijk herhaalt wat z'n voorgangers al zeiden, verwijderen we ons van het gebeuren en hebben er een naar gevoel bij. Dat dit, anno nu, nog gebeurt. We vonden het maar een genante vertoning. Maandag komen we in de loop van de dag bij het plaatsje Bintang en leggen ons scheepje vlak voor de lodge voor anker. Ook hier waren we op de heenweg en zien bekende gezichten. Op het terras aan het water zien we een jonge vrouw, we herkennen haar direct, het is Miss 'tough cookie to crack' en we spreken haar ook zo aan. Ze begint uitbundig te lachen en even later zitten we gezellig bij elkaar. Ook de eigenaar van de lodge is aanwezig, het is een jonge Duitser, die thuis een I.T business runt en de lodge als 'hobby' erbij heeft. Deels om een leuk vakantie adres te hebben en een beetje tot rust te komen van zijn drukke leven in München en om de Gambianen te helpen. We nodigen miss 'tough cookie to crack' uit om met ons de maaltijd te gebruiken en dat vindt ze een goed plan. Haar echte naam is Joanna en we laten haar maar lekker vertellen over het leven in Gambia, zo komen we nog het één en ander te weten. Ze behoort tot een bepaalde stam en is daar trots op. Er zijn zo'n vier grote belangrijke stammen en hoewel President Jammeh probeert de mensen Gambianen te leren zijn, leeft het stammenstelsel nog volop. Verder vertelt ze over het verschil tussen de Senegalezen, hun buren, en de Gambianen. Senagalezen zijn veel slimmer, handiger, bijdehanter en uitgekookter dan haar eigen volk. Gambianen zijn een beetje naïef en passiever. Het resultaat is dat alle projecten waar zij bij betrokken is worden uitgevoerd door Senegalezen. Er is zelfs geen bedrijf in Gambia te vinden dat grote projecten kan uitvoeren. Het is al laat als we afscheid van haar nemen. Als er meer Joanna's zouden zijn, zou het met Gambia wel goed komen. Dat horende glimlacht ze van oor tot oor.
Dinsdag 29 November 128e dag.
Voor de tweede keer nemen we afscheid van Bintang en als alles goed gaat zullen we eind van de middag in de Oyster Creek voor anker gaan. Het laatste stuk op de rivier is niet erg schokkend, de Gambia rivier is hier erg breed en we zeilen met de motor zachtjes bij richting Banjul. De marine schepen liggen nog steeds op de zelfde plek voor anker en we zwaaien naar de bemanning, die lui liggend in hangmatten onze groet beantwoorden. Het is ook weer snikheet en ze houden een lange siësta. We hebben niet zulke goede herinneringen aan deze ankerplek en in gedachte hoor en voel ik weer die enorme klap met alle nare gevolgen van dien. Niet meer aan denken! Was het niet de 13e november? Het is nog drie kwartier varen volgens de pilot van Steve Jones naar de Oyster Creek. Het zijn hele smalle en ondiepe geultjes door de mangrove vegetatie en hij waarschuwt voor de modderbanken die per seizoen op andere plaatsen liggen, dus aan de kaarten hebben we weinig. Voorzichtig scharrelen we door het bochtige stroompje dat prachtig door het landschap meandert.Witte reigers vliegen verschrikt op als de 'Robeyne' de bocht om komt. We lopen een paar keer aan de grond, maar zijn ook zo weer los. Het moet nog hoogwater worden dus maken we ons geen zorgen. Dan zien we eindelijk de brug waar we voor anker moeten. Aan de andere kant is de oceaan en het water stroomt met twee knopen naar binnen. Vissersboten kunnen onder de brug door naar open zee en de aanbevolen plek voor jachten om te ankeren is aan de zijkanten van de Creek, om de vissers, die veel 's nachts naar zee gaan, ruimte te geven. We liggen vlak bij de autoweg die naar Bakau loopt en het lawaai stoort ons gewoon. We hebben de afgelopen weken op zulke idyllische en vooral stille plekjes gelegen dat de herrie nu opvalt. Ja, we zijn verwend geraakt. We lopen naar de weg en houden een taxi aan die ons voor een handje vol dalasi's naar Bakau brengt. Het plaatsje grenst aan het toeristen gebied, waar de dure hotels staan, die aan de kust zijn gebouwd. Veel winkeltjes met houtsnijwerk en andere authentieke Gambiaanse souvenirs. Het is er een leuk sfeertje. Eén van de jongens heeft uit een stuk hardhout een hippo gehakt, een nijlpaard dat lacht! Hij probeert ons zijn 'Happy Hippo' te verkopen en even twijfel ik of het niet een mooi boegbeeld voor de 'Robeyne' zou kunnen zijn, maar van de prijs die hij ervoor vraagt, kan ik niet erg happy worden, we worden het niet eens. We nemen een klein weggetje dat naar het strand loopt en komen onverwachts op een unieke locatie. Hier wordt de vis aan land gebracht en verhandeld. Honderden mensen krioelen over het strand. De lange, slanke houten vissersboten liggen vlak voor de kust in een hoge branding hun lading te lossen. Tientallen Gambianen staan tot in hun middel in de zee en houden de boten in bedwang. Sterke kerels dragen plastic bakken op hun hoofd waar minstens veertig kilo vis per keer ingaat. Snel lopen ze over het strand naar de loodsen waar de koopvrouwen de vis keuren en kopen. Onderweg jatten opgeschoten jongens de vis uit de bakken en proberen op hun beurt die restantjes te verkopen. Tussen de mensenmassa door proberen jonge meisjes met glimmende naveltruitjes pinda's te verkopen of zakjes met drinkwater. Met oude gammele vrachtauto's wordt de vis afgevoerd naar het binnenland. Sommige vrouwen nemen een mand vis mee in de openbare busjes, ze zitten nergens mee, je zal er naast zitten! Het is boeiend om te zien en we kijken onze ogen uit naar wat hier allemaal gebeurt. In de bakken met vis zien we roggen, dorado's, barracuda's en kleine haaien. De markt duurt tot acht uur en in het donker gaat alles gewoon door. Dan worden de kleinere vissersboten het strand opgetrokken en blijven de grotere voor anker op zee. Aan de rand van de markt staat een hoog statig hotel uit de koloniale periode en op het terras genieten we van een heerlijk koud biertje terwijl onder ons de markt langzaam op z'n einde loopt. We blijven er maar gelijk een visje eten, veel verser kan het elders toch niet zijn.
Woensdag 30 November 129e dag.
We moeten gaan denken aan de overtocht naar Suriname. Al met al moet er nog heel wat geregeld en gekocht worden. Om te beginnen willen we onze dieseltank vol hebben en berekenen tweehonderd liter nodig te hebben om ze vol te krijgen. Op de Gambia rivier hebben we zo'n honderd uur onze Yanmar gebruikt, dus er kan wel wat bij. Met jerrycans in de taxi, een paar keer heen en weer rijden naar het dichtstbijzijnde benzine station en dan moet het goed komen. Hetzelfde geldt voor onze watertank. De mensen van de lodge zorgen ervoor en halen in het dorp, misschien wel met een ezelwagentje, de plastic cans en vullen die bij de dorpspomp met drinkwater. Daar hebben we weinig werk aan. De boodschappen is een ander verhaal. We willen voor ten minste vier weken eten en drinken in voorraad hebben en inventariseren eerst wat er nog onder de banken is overgebleven. Dit komende tochtje is wel even iets anders dan een weekje IJsselmeer of een oversteekje naar Engeland. Met een flinke verlanglijst, het is tenslotte bijna Sinterklaas, struinen we door de supermarkt en laden twee winkelkarretjes tot de nok toe vol. De bedrijfsleider komt uit zijn hokje en instrueert de caissière. We krijgen tien procent korting!, altijd meegenomen. Gelijktijdig realiseren we ons dat het bedrag dat we aan dalasi's neertellen, voor het meisje aan de kassa bijna haar jaarsalaris moet zijn. Ruim negenduizend dalasi's neertellen in briefjes van vijftig en honderd kost even tijd en de rij achter ons groeit. De mensen van de winkel helpen om de boodschappen in de taxi te zetten en we rijden terug naar de boot. Omgerekend staat er voor tweehonderd dertig euro , voor drie man eten en drinken voor vier weken, achter in de taxi. Het is al donker als we de laatste tassen met ons bijbootje aan boord hebben gebracht. Inruimen doen we morgen wel.
Beer.

1 opmerking:

  1. Jan Nagel is een gezamelijke kennis (wij heten Jan en Thea Tholen)en hij heeft ons er op attent gemaakt dat jullie aan een lange trip begonnen zijn.
    Leuk dat jullie de "DIKKE DRUYFF" met aan boord
    Bart en Birgit op de Gambia rivier ontmoet hebben.
    Deze boot een koopmans 44 heeft mijn man (Jan) van tekening af zelf gebouwd. door omstandigheden (auto-ongeval)
    waren wij genoodzaakt om de boot die wij gebouwd hadden voor een wereldreis te verkopen de nieuwe eigenaren Bart en Birgit zijn nu met deze boot aan hun wereldreis begonnen, jullie snappen natuurlijk wel dat wij hen op de voet volgen (per web) zodat we het idee hebben toch nog een beetje op reis te zijn.
    Jan en ik verslinden alle reisverslagen en wij hopen dan ook om jullie belevenissen te mogen volgen.

    groetjes
    Thea en jan Tholen

    BeantwoordenVerwijderen