Donderdag 1 maart 220e dag
Een bijzondere dag voor ons alle drie.
Coen bezig met het inpakken van z'n spulletjes. Tussendoor uitgebreid
contact met Roelie en zijn dochter Sylvia om de nieuwe situatie aan
te kondigen. In de avond gaan we samen eten in het clubhuis van de
jachthaven. We genieten van een heerlijk visje en Coen, zoals vanouds,
een malse steak. Het lijkt alsof het besluit dat gevallen is
opluchting en ontspanning geeft. We zijn de laatsten die het
restaurant verlaten. Terug aan boord zoeken we met of zonder boek
onze 'mandjes' op.
Vrijdag 2 maart 221e dag.
In alle vroegte zijn we opgestaan en na
een snel ontbijt brengen we Coen naar het kleine vliegveld van
St.Vincent. Het is maar tien minuten met de bus. In het
vertrekhalletje drukken we elkaar de hand en wensen hem een goede
terugreis en veilige aankomst. Zelf heb ik moeite met het afscheid, het
was toch een zeilmaatje en we hebben toch maar samen de oceaan
bedwongen. We zwaaien nog naar elkaar als René en ik de hal
verlaten. Coen moet tot twaalf uur wachten tot zijn vlucht gaat. Wij
gaan door naar Kingstown om boodschappen te doen en de levendige stad
te bekijken. Met de lunch zijn we weer terug aan boord. Op de laptop
zien we dat Coen on line is en René heeft nog even skype contact met
hem. Hij is inmiddels in Barbados en wacht op de aansluitende vlucht
naar Londen.
We liggen in de baai waar de jachthaven
van Sunsail is, een groot, wereld omvattend verhuurbedrijf van
zeiljachten. We maken kennis met de manager en mogen één van de
grote catamarans bekijken die net terug is van een verhuur periode
van twee weken. We kijken onze ogen uit en verdwalen bijna in de
ruimte. Gemaakt om met acht personen comfortabel in de Carieb te
kunnen varen. Gastvrij als ze zijn wordt ons een rumpunch aangeboden.
Natasja, die ze komt brengen heeft een gulle hand van schenken en is
het nou de zon die op je hoofd dreunt of is die lieverd uitgeschoten
met de rumfles. Ook krijgen we nog een prijslijst in onze handen
gedrukt, het blijft tenslotte een commercieel bedrijf en ze zien ons
als mogelijke klanten voor de toekomst.
“Valt eigenlijk best nog wel mee”zegt
René. Twaalf honderd US $ voor zo'n grote catamaran. Dat is nog te
doen. Maar bij nadere bestudering van het prijslijstje blijkt die
prijs per dag!! en niet per week zoals we, naïef als we zijn, dachten.
Zaterdag 3 maart 222e dag.
We kunnen water tanken bij Sunsail en
maken daar dankbaar gebruik van. Het is de wisseling van de wacht,
nieuwe gasten komen en zij die hun vakantie er op hebben zitten halen
hun tassen en spullen van boord. Het is een komen en gaan op de
steiger en zo te zien doet Sunsail goede zaken.
Na de koffie varen we de Blue Lagoon
baai uit en zeilen op het fokje langs Young Island en het Fort
Duvernette. Er is genoeg wind om ons een mooie snelheid te geven en
niet veel later zien we Kingstown aan stuurboord. Een snelle ferry
komt net de haven uit en draait netjes achter ons langs. Er zijn een
paar mogelijkheden om aan de westkant van het eiland te ankeren en we
kiezen voor een 'small and delightful little bay” met de naam
Petit Byahaut. Het is niet vanaf het land te bereiken en als we er
ankeren wanen we ons echt in 'the middle of nowhere'. Het verlaten
restaurantje op het strand werd in 2010 gesloten en de eigenaar
'ingesloten'. We ankeren vlakbij de rotsen waar de golven op stuk
slaan. Even aanzien of dit wel safe is voor de nacht. Met duikbril
gewapend is het snel te overzien, het anker heeft zich voorbeeldig
ingegraven en we hebben alle vertrouwen. De middag is voor snorkelen,
zwemmen, lezen, kleding wassen en voor we het weten is alweer tijd
voor een biertje. Er komt nog een Amerikaans echtpaar voorbij in een
plastic kano. Ze hebben zich laten verleiden tot een snorkel tochtje
in 'onze' baai en komen vanuit een baai verderop. De gids gaat voorop
en zo moeten hem volgen. De man weegt minstens honderdtwintig kilo.
De kano, hij zit achterin, hangt helemaal schuin naar achteren en
schept bijna water. De vrouw voorin peddelt in regelmatige slagen
maar manlief krijgt het ritme maar niet te pakken. Het is een
uitermate koddig gezicht en je krijgt er de slappe lach van. Als ze
langs de 'Robeyne' varen roepen we hun enthousiast toe en
complimenteren hun voor de sportieve prestatie. Zij glundert, hij
niet, slechts kreunen en steunen zijn de geluiden die we, nog ver
voor ze het strandje bereikt hebben , horen.
Beer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten