zaterdag 31 december 2011

Paramaribo

Dinsdag 27 december 155e dag
Om 02.00 uur is het dan zover en gaan de zeilen weer in de normale stand. We ruiken het land al en het zal niet lang meer duren of we moeten de aanloop boei kunnen zien. Dan zitten de bijna 2000 mijlen oceaan erop en hebben we er 17 dagen over gedaan. Onderweg hebben we maar een paar zeeschepen gezien. De wind was de hele oversteek stabiel en krachtig. De motor is slechts enkele uren gebruikt om stroom te draaien. Halverwege hebben we nog een fles met een boodschap overboord gezet die mijn broer Paul ons had meegegeven. Zijn benieuwd of hij ooit een reactie uit een ver land zal krijgen. Nog voor het licht wordt is de aanloop boei gevonden en zien we ook een paar grote zeeschepen op ons af komen, die uit de Suriname rivier komen. Prachtige fregatvogels zwermen om ons scheepje met een driftig vliegend zwaluwtje er tussen door. Eenmaal op de rivier worden we verwelkomd door een grote school dolfijnen, dit keer zijn het dolfijnen met een roze buik! Het is nu de regentijd in dit deel van de wereld en regelmatig zitten we dan ook in een heftige bui. Op de radio horen we een praatprogramma van Sky Radio. Ze hebben het over Nederland en dat noemen ze hier Suriname aan de andere kant! Er staat een heftige stroom tegen van ruim vier knopen! En onze snelheid over de grond is daardoor nog geen anderhalve mijl. Traag glijden de oevers dan ook voorbij, met dorpjes die namen dragen als: Voorburg, Nieuw Amsterdam, Morgenstond en Lust en Rust. Om 13.00 uur zijn we bij de splitsing van de Commenwijne en de Suriname rivier en wij gaan die laatste naar stuurboord in. Nu is het nog slechts enkele mijlen naar Paramaribo en we turen door de verrekijker of we al wat kunnen zien. Dan ontdekken we een handje vol zeilschepen, die broederlijk voor anker liggen bij een voor mij bekend plekje. Ze liggen voor hotel Torarica en het zijn allemaal Nederlandse zeilers. Dan zien we dat ook de 'Zsa Zsa' er tussen ligt en George heeft ons al in de gaten. Met z'n armen zwaaiend gebaart hij ons langs te komen en geeft wijze raad betreffende het ankeren. We volgen zijn advies op en even later zit hij bij ons aan boord. Het weerzien is hartelijk en we proosten op de veilige aankomst. Z'n vrouw Mellanie en de kinderen zitten in het hotel met vrienden en de kinderen genieten daar van het zwembad. Ook zij hebben een snelle oversteek gehad op een paar dagen na met heel weinig wind. Net als wij, op onze reis naar Madeira, hebben zij met de kids gezwommen in de Oceaan die daar 4600 meter diep was. Er ligt nog een bijzonder Nederlands schip tussen het zeilers volk. Het is een oud marine schip van drie en dertig meter lengte. Een z.g Van Straelen klasse, genoemd naar een kapitein van de marine die omgekomen is bij de slag in de Java zee. Het is een teakhouten ondiepwater mijnenveger en de eigenaar en zijn vrouwe zitten even later ook bij ons in het kuipje. Het zijn Ciska en Johan en wij hebben hun schip al eerder zien liggen in Portugal. Ze hebben huis en haard verkocht in ons land en varen nu met dit bijzondere vaartuig over de wereld zeeën. Johan heeft de originele motoren uit het schip gehaald want die gebruikte bij vol gas 200 liter diesel per uur! De zuinige motoren die er nu inzitten doen het voor minder. Om vanaf ons landje hier naar toe te varen heeft hij' maar' 22.000 liter verbruikt. Later in de middag krijgen we nog bezoek van de waterpolitie in de persoon van twee aardige jonge knullen die zich netjes komen voorstellen en voor een perfecte afhandeling zorgen van het nodige papierwerk. Eén colaatje verder en alles is geregeld. Bij hun vertrek maken ze ons nog attent op het vuurwerk dat hier al dagenlang voor de jaarwisseling wordt afgestoken, ze noemen het 'lichtjes feest'

Woensdag 28 december 156e dag
Onze eerste dag op de wal in Paramaribo. Het is druk in de stad en duidelijk vakantie tijd. Veel Surinaamse Nederlanders of Nederlandse Surinamers komen rond kerst en oud en nieuw hier naar toe om familie te bezoeken. Er moeten nog wat formulieren ingevuld worden bij de Maritieme autoriteiten en ook de Immigratie zullen we moeten bezoeken. Al met al wel weer een half dagje van hot naar her. Tussen de buien door lopen we 's middags in de winkelstraten tussen de kleurrijk geklede mensen door. Veel goud en zilver winkeltjes en dat is aan het publiek wel te zien. Vooral de vrouwen sieren zich graag met veel bling bling. Eind van de middag zijn we weer terug bij de steiger van Hotel Torarica , als Ciska, van het marine schip de steiger op komt hollen. Ze is dringend op zoek naar George van de 'Zsa Zsa', die in het hotel zit. Door de harde wind en de heftige stroom liggen de zeilboten schots en scheef door elkaar en de 'Zsa Zsa' is in aanvaring gekomen met een ander zeilschip en heeft aanzienlijke schade opgelopen. Het is gelijk een geloop en een heen en weer gevaar met dingy's, iedereen probeert te helpen. Als George en Mellany aan boord van hun schip komen zien ze het trieste resultaat. De hele zijkant van hun prachtige schip is zwaar beschadigd, jeetje, dit is echt zwaar balen, shit,shit,shit. Onderdelen en stukken hout van de andere boot liggen bij hun aan dek. Ze moeten nu snel anker op om een betere plek te gaan zoeken, maar de ketting zit helemaal onder de kiel gedraaid en het kost nog heel veel moeite en geduld om los te komen terwijl er hoge golven staan. Helaas hoort dit ook bij wereld zeilen, het gaat niet altijd zoals je wilt en jammer genoeg hebben zij dit nu moeten ervaren."Vaar je verd......de hele oceaan over gaat alles goed en lig je eindelijk voor anker gebeurt er zoiets" zijn George's woorden. Hij moet zich terecht even afreageren. Als we eindelijk aan boord van ons eigen schip komen vertelt Coen, die deze dag aan boord was gebleven, dat hij het allemaal had zien aankomen en nog geprobeerd heeft via de marifoon de waterpolitie en de Port Controle op te roepen om assistentie, maar ze gaven gewoon 'niet thuis'. Zelf kon hij niets ondernemen omdat wij het bijbootje mee hadden. We voelen met ze mee en hopen dat de verzekering uiteindelijk de schade zal herstellen.

Donderdag 29 december 157e dag.
Met de taxi naar de immigratie en naar het bureau consulaire zaken. Inklaren en het verkrijgen van een toeristenkaart ( visum is sinds kort afgeschaft) De instanties liggen kilometers van elkaar verwijderd. Het kost ons een hele ochtend en een smak Surinaamse dollars voor de taxi, waarvan de chauffeur zich de hele weg ergert aan zijn overige weggebruikers, die allemaal zitten te slapen en niet kunnen rijden. Als we hem vragen hoe het in Suriname gesteld is met de economie en hoe de regering Bouterse het doet zegt hij: "Het zijn allemaal zakkenvullers jongen" Terug aan boord moeten we ons gaan bezig houden met het drinkwater. De tanks zijn tot op de bodem leeg en we marifonen nog maar weer eens op kanaal 12 en 16 met waterpolitie en Port Control. Ze sturen ons van het kastje naar de muur. Geven telefoonnummers waarop niemand antwoord geeft. Heel Paramaribo is in de ban van Oud en Nieuw, overal wordt geknald en vuurwerk afgestoken en het lijkt of er niet meer gewerkt wordt. Bij één telefoonnummer krijgen we zowaar nog iemand aan de lijn. Een lieve mevrouw die ons te woord staat en in het heerlijke sappige Surinaamse accent zegt ze: "Water? Willen jullie water, weet je, dat moet je twee weken van te voren schriftelijk aanmelden en ik zie hier helemaal geen brief van een boot met de naam 'Romeine"." Nee mevrouw, het is de 'Robeyne' ", "nou, daar zie ik ook helemaal geen brief van hoor" prettige jaarwisseling. "Maar we............... ….tuut,tuut,tuut. Domburg, in het plaatsje Domburg vertellen een aantal zeilers ons, tien mijl stroomopwaarts, daar kun je water tanken. We lichten het anker en tuffen langs de 'sky line' van Paramaribo richting het beloofde water. Het begint al te schemeren als we tussen nog wat boten een mooring oppikken voor het plaatsje Domburg. Een vrouw met een man in een roeibootje komen ons tegemoet varen, ze regelt hier blijkbaar zo het één en ander en op onze vraag of we water kunnen krijgen is ze heel resoluut, ja, dat kan, maar wel in het nieuwe jaar.
Beer.

maandag 26 december 2011

2e kerstdag

Maandag 26 december 154e dag.
Gisterenavond wilde Coen net aan het kerstdinertje beginnen, hij had zich genesteld in het kombuisje met een glas rode wijn toen de vislijn met kracht van de lier liep. We hebben de lijn nl. tegengesteld op de lier gezet, bij beet! loopt die dan mooi af en horen we dat er een vis toegehapt heeft. Vooral in het donker een prettige bijkomstigheid. Het blijkt een mooie Bonito te zijn van bijna dertig centimeter. Kijk, dat is toch even lekkerder dan een blik gehaktballen in jus van de Aldi.
Nog geen half uur na de vangst ligt hij al in de pan en hebben we toch nog een ander kerstdiner dan gepland. Middernacht wordt er nog een rif gezet , het ziet er toch een beetje squallig uit. Degene die dan wacht loopt hoeft alleen de genua maar in te draaien om de elementen de baas te blijven. René verdiept zich deze kerstnacht verder in de sterren middels zijn favoriete programma 'stary night' en vertelt ons 's morgens enthousiast het volgende gevonden te hebben. De Grote Beer met daaronder de Noordster, het Zuiderkruis in sterrenbeeld Centauer. Recht boven ons de planeet Mars, het sterrenbeeld Tweelingen met Castor en Pollux als heldere sterren en Betelgeuze. Het was ook een heel bijzondere nacht, zoals je dat alleen maar in de tropen ervaart. Bij de wisseling van de wacht om 08.00 uur hebben we een dilemma. Het is dan nog 83 mijl naar de ingang van de Suriname rivier en de grote vraag is kunnen we voor donker deze afstand afleggen. Inmiddels loopt de stroom wel mee en waait de wind nog even lekker door maar ja, blijft dat zo? De aanloop van Paramaribo is erg ondiep en we zien op onze kaart geen duidelijke betonning. We hakken de knoop door. We gaan niet jakkeren om op tijd te komen, zal je net zien dat de wind het op het laatst laat afweten. Nee, we kiezen voor aankomst bij daglicht. Dat ene nachtje kan er nog wel bij. We nemen daarom wat zeil weg om de vaart er een beetje uit te halen. Als blijkt dat we nog steeds vijf knopen of meer lopen gaan we 'bijliggen'. De fok gaat 'bak' en het roer helemaal naar loef. Nu is de vaart er echt uit en met een slakkengangetje van twee knopen drijven we de nacht in. Het is nog ruim dertig mijl. Ergens vannacht zal dan het moment komen om de 'Robeyne' weer vleugels te geven om de laatste mijlen naar het vaste land af te leggen. Op de marifoon horen we nog de stuurman van een Chinees schip die Port Control Paramaribo oproept. Hij legt alleen de klemtoon een beetje anders en heeft het steeds over Parama RIbo en legt de klemtoon op de i!, klinkt best wel glappig.
Beer.

zondag 25 december 2011

Fijne feestdagen

Van zaterdag 24 december 152e dag tot zondag 25 december 153e dag.
Onder het kompas in de kuip staat hij, een mooie witte baard en een rode puntmuts. Z'n handen gestoken in kerstgroene, rijkelijk geborduurde wanten. Zijn donkere oogjes knipperen tegen het felle zonlicht. Ons kerstmannetje. Sinds ons vertrek, op 25 juli, vanuit Parkhaven , heeft hij in een donker kastje gezeten boven mijn kooi en sinds vanmorgen staat hij fier op de stuurstand. Tenminste dat dachten we, maar bij nadere inspectie zagen we dat z'n blozende wangen waren verdwenen en dat hij er toch maar erg witjes begon uit te zien. Ook begon hij wanhopige gebaren te maken en we kregen de indruk dat hij ons iets wilde zeggen. Echter, door het geraas van de wind en de brekende zeeën konden we het ventje niet goed verstaan. Met ons oor vlak bij z'n mond hoorden we hem zachtjes mompelen "ik ben een beetje misselijk...." Ach, ja natuurlijk, stom dat we daar niet aan gedacht hebben. Je kan dan wel met een slee, vol kadootjes voor de kinderen, getrokken door acht rendieren door de lucht zweven, de Noord Atlantic is een ander verhaal. Gelukkig hadden we nog van de pleisters die je achter je oor moet plakken en daar heeft hij er nu twee van, achter elk oortje één. Het gaat zienderogen beter met hem. Het is inmiddels eerste kerstdag, na een nacht vol duizenden sterren, die ons in de kerst stemming brachten. Wij zitten nog een kleine twee honderd mijl verwijderd van onze eindbestemming, de aankomst zal zeker na de kerst zijn. We zullen proberen iets van een kerstdineetje te maken en in gedachte bij onze geliefden te zijn. Dit is gelukkig een mooie gelegenheid om jullie hele fijne kerstdagen te wensen, mijn kinderen en kleinkinderen, broer en zussen, Madee en haar familie, buurtjes van Parkhaven, dierbare vrienden en alle verdere bloglezers , nogmaals , fijne dagen en in gedachte bij jullie.
Beer.

Ik wens Roelie die zich voortreffelijk staande houdt tijdens mijn lange afwezigheid,dochter Sylvia en vriend Jacob, verdere familie,vrienden bekenden, en alle lezers van het blog :
super feestdagen , een fijne jaarwisseling en een heel gelukkig 2012
Coen

Vele dingen en gebeurtenissen krijgen pas betekenis door de reactie van je geliefden en directe naasten. Zo is het met deze kerst ook. Al dagen draaien we, aangespoord door Marijke, de kerst cd van Andre Hazes met name nummer 7 - Kerstmis Zonder Jou(1). Gelukkig heeft Beer ze altijd op zak en bij de eerste tonen nemen we dan gauw een Fishermans Friend. Natuurlijk weten we het: kerst komt dichter bij, maar het ontbreken van onze geliefden waarmee we de feestdagen willen doorbrengen en de bijzondere entourage van de Robeyne geheel alleen op de Atlantic maakt dat het feestgevoel maar slecht indaalt. Het is fijn te weten dat Marijke nu bij de Dingemansjes gezellig tapas eet en natuurlijk had ik daar bij willen zijn. Dan zit je meteen vol in de kerstfeestsfeer. Deze ochtend werden de wachten wakker gemaakt met een Prettig kerstfeest en zalig kerstmis. Bernard en Coen rommelen nu met vele blikken voor kerst happy hour en het kerstdiner. Het ultieme moment waarop kerst dichterbij kwam was toch wel de ontmoeting op volle zee deze ochtend. Na vele dagen van alleen zee, golven en wind zag ik zowaar twee schepen vlak bij elkaar op een kruiskoers. De Ais liet weten dat de CPA (closes point of arrival) van respectievelijk de Marigola (een klein vracht schip) en de Lady Remmington III (een flinke tanker) binnen drie kwartier minder dan een halve mijl zou zijn. We zouden zowat overvaren worden, close dus. In zo'n situatie zetten we altijd de marifoon bij. Juist nog hoorde ik de Remmington de Marigola een Merry Cristmas wensen. De Marigola antwoordde met een Felice Navidad. Snel greep ik de marifoon en wenste beide schepen een Merry Christmas van de Robeyne vlak voor hen, wat beantwoord werd met een "Sailing yacht Robeyne a Merry Cristmas for you".
Zo wens ik Marijke, familie en alle bloglezers, buren en vrienden fijne feestdagen en een goed 2012. Geen kerstkaart dus maar wel de beste wensen voor het juiste feestgevoel.
René

zaterdag 24 december 2011

Gejaagd door de wind

Van dinsdag 20 december 148e dag tot vrijdag 23 december 151e dag
Traag gaan de dagen voorbij en naadloos gaan de dagen over in de nachten die nog steeds aarde donker zijn door de bewolking die de maan geen kans geeft. We draaien onze wachten en tussendoor wordt er niet zoveel gepraat. Op 22 december, net voor het happy hour moment zitten Coen en ik in de kuip als er bulderend en sissend een enorme breker op ons afkomt. Whooo, wegwezen hier, maar het blijkt niet nodig. Op het allerlaatste moment tilt het achterschip zich op en zijn een paar spatjes water het enige ongerief. We zijn wel gewaarschuwd en het tweede plankje gaat in de kajuit opening om binnenkomend zeewater te vermijden. De wind is flink aangetrokken en we zien een onheilspellende lucht achter ons opdoemen. Het zijn de bekende cumulus nimbus wolken die bij een squall horen en in dit gebied te verwachten zijn. De barometer geeft deze verandering in het weer echter niet aan. Even later is het zover, de wind wakkert aan tot 35 knopen en we draaien de genua bijna helemaal in. Gelukkig duurt het maar heel even en dan komt de heftige regen die daar bij hoort. Dikke druppels kletteren op het dek. Mooi, lekker even al het zout wegspoelen, een natuurlijke schoonmaakbeurt. De wind blijft wel goed door staan en met een dikke zes beaufort bouwen zich flinke golven op tot indrukwekkende hoogte. De bewegingen van ons schip zijn ruw en de komende dagen zullen niet erg comfortabel worden. Gelukkig zijn we nu, na zoveel dagen op zee, er goed aan gewend, we zijn één met onze omgeving. De boot kan bij wijze van spreken 'op z'n kop' gaan staan en nog zitten we rustig ons boekje te lezen of te puzzelen. Slapen gaat wel moeilijker, door de enorme zwiepers die we maken wordt je in je kooi van hot naar her geslingerd, maar goed het hoort bij een transatlantische oversteek. De oceaan ziet er nu wel prachtig uit, precies zoals ik het me had voorgesteld. Intens blauw met overal witte schuimkoppen op de hoge golven. Als de zon op de brekende golven schijnt lijkt het wel groen glas. Uren kan ik daar naar kijken en genieten. In de nachten is het helemaal bijzonder als je plotseling een breker hoort aankomen en niet precies kan zien waar hij zit. Die dan met een bulderend geraas en een enorm schuimspoor achterlatend oplicht in de donkere nacht. De 'Robeyne' dendert maar door in de onstuimige noord-oostpassaat met vaak zes zeven knopen alsof ze wordt achterna gezeten. Het zijn de golven die haar opjutten en haar surfend meenemen op weg naar de horizon, alsof ze een wedstrijdje willen aangaan wie er het eerst in Suriname is. En dan te bedenken dat er thuis al kerstbomen in de huizen staan met fonkelende lichtjes en zilveren ballen, de straten mooi verlicht en kerstliedjes door de winkelcentra galmen. Om vier uur 's middags het al donker begint te worden terwijl de duizenden auto's in het verkeer zich een weg banen om op tijd thuis te zijn. Het zijn de donkere, maar ook vaak zo gezellige dagen voor kerst. Wat een enorm contrast met wat wij hier nu beleven. Nog ruim 350 mijl te gaan naar Paramaribo en met een flinke stroom tegen waar we niet op gerekend hadden. We kijken de pilots er op na en zien de oorzaak. We zijn ver beneden de tien graden noorderbreedte en zitten daarmee dik in de Equatorial Counter Current, een stroom die van west naar oost loopt, boven de evenaar. Ons mooie dag gemiddelde van ruim 120 mijlen is de laatste twee dagen niet hoger dan 80 mijl. Als we de pilot mogen geloven, en dat doen we natuurlijk, moet de stroom duidelijk afnemen naarmate we de kust van Zuid Amerika naderen. Terwijl ik zit te schrijven roept René me om even te komen helpen. Er is een kleine schade aan de fokkeboom. De ring aan de mast waar hij ingehaakt zit is totaal verbogen en verwrongen. Gewoon slijtage na zoveel dagen en nachten zeilen met een slingerend schip. Coen en ik gijpen de Genua die op de andere boom staat, voorwaar nog een heel klusje, en de fok wordt verder zonder boom gevaren. Dan is het alweer tijd voor de borrel en klinken ook bij ons de kerstliederen in de kuip, 'Santa Claus is coming to town' van good old Bruce Springsteen, 'The Christmas song' door Nat King Cole en natuurlijk André Hazes met 'Eenzame kerst' , maar de absolute tranentrekker is het lied wat niemand zo ontroerend kan zingen als André: 'Moeders brief'
Beer.

dinsdag 20 december 2011

Het aftellen is begonnen

Van zondag 18 december 146e dag tot maandag 19 december 147e dag.
Zomaar een dagje op de oceaan. In een heftig bewegend schip, koken, slapen, wachtlopen, toilet maken, navigeren, blog schrijven, mail verzenden, afwassen et.etc.

Middernacht 00.00 uur lokale tijd. De wacht wordt overgedragen voor de komende vier uur. René kan gaan slapen, zijn wacht zit erop en Coen is de klos voor de hondenwacht. René schrijft de gegevens in het logboek en vlijt zich neer op de bank. Beer slaapt al en René even later. Coen heeft buiten gezien dat er niks is veranderd, de zeilen in de passaat stand en de koers al dagen lang 268 graden. Met een flesje water en een pak koekjes nestelt hij zich in een hoek van de kuipbank onder de buiskap en leest verder in zijn E-boek. Af en toe steekt hij z'n kop er boven uit en speurt in het donker de horizon af. Niks te zien dan alleen de voorkant van de 'Robeyne' die moedig de oceaan doorklieft. Mooi, kan hij weer minstens een half uur rustig lezen. Tien minuten voor het einde van zijn wacht, het is dan bijna 04.00 uur maakt Coen, Beer wakker, die dat vaak al is. Op zijn beurt vult Coen, de tijdens zijn wacht afgelegde mijlen, in het logboek. Wisselt nog wat gegevens uit over het weer en zo en verdwijnt stilletjes naar z'n 'holletje' zoals hij dat noemt. Beer neemt z'n plekje in met een colaatje en een thriller van Karin Slaughter. De uren kruipen traag voorbij. Er is zware bewolking en het blijft stikdonker. Voordat hij het weet zijn er drie hoofdstukken gelezen en zou het toch onderhand licht moeten worden. Het is dan al ver over zevenen. Het wordt natuurlijk nooit ineens dag. Langzaam worden de achterop lopende golven zichtbaar die uit het donker komen aanrollen. In het oosten schijnt een diffuus licht door de laag hangende wolken en beetje bij beetje worden de contouren van ons trouwe scheepje zichtbaar. 08.00 uur, René mag weer en van z'n bed gaat hij gelijk achter de computer om weerberichten binnen te halen. We ontbijten wat muesli en Beer probeert nog een uurtje of wat te slapen. Vanaf 10.00 uur zijn we dan meestal met z'n drietjes en zitten in de kuip met koffie of iets anders. Overdag draaien we wachten van drie uur om in de avond een wisseling te krijgen. Tijdens de lunch doet Coen de laatste voorgebakken broodjes in de pan met ham en kaas. We smullen want het zijn echt de allerlaatste. De komende acht of negen dagen is er dus geen brood meer op de plank. Wel vissen, met tientallen springen ze hoog uit het water, ze worden duidelijk opgejaagd door groter volk. Snel gooien we onze vislijn uit met nep inktvisjes als aas. We kunnen niet goed zien wat voor een vissen het zijn. Ook met behulp van het grote visboek kunnen we de soort niet achterhalen. We zullen er dus één moeten vangen maar helaas, dat lukt niet. Wat wel lukt zijn onze wasbeurten op het voordek. Wie zin heeft pakt de puts en de speciale zoutwater shampoo en poedelt lekker in z'n blootje op ons ruime voordek. De temperatuur van het zeewater is minstens 27 graden, lekker hoor. Met happy hour komen er donkere wolken ons achterop. Wordt dit onze eerste ervaring met een z.g squall? Het lijkt er veel op, maar gelukkig blijft de daarbij gaande harde wind uit. Wel valt even later de regen bij bakken uit de hemel en vlakt de golven af. Het weer wordt duidelijk stabieler, we komen dichter bij de evenaar en de z.g doldrums, de windstilte gordel . Veel zuidelijker dan de negen graden noorderbreedte die we nu varen moeten we niet komen anders verliezen we onze grote vriend 'de passaatwind'. René maakt nog een warme maaltijd met de laatste verse groente. Vanaf nu wordt het allemaal blik. We doen de afwas, in, ook weer zout water met een speciaal middeltje. Tot het donker wordt zitten we nog even in de kuip om de dag en 'het leven' door te nemen. Dan is het Beertje z'n wacht tot 24.00 uur en gaan Coen en René een beetje vóór slapen. Gute nacht freunde, es wird zeit fur mich zu gehen...... ,hij nestelt zich onder de buiskap met een colaatje en Karin Slaughter. Buiten is het klam en vochtig, een eenzame vogel, is het een zwarte stern? scheert langs de donker golven. De 'Robeyne' met z'n crew, zeemijl na zeemijl, zonsopgang na zonsondergang varend in een eindeloos lijkende zee.
Beer

maandag 19 december 2011

Halverwege

Van vrijdag 16 december tot zaterdag 17 december 145e dag
We zitten midden in een wereld van wolken, zee en wind. Volop wind. Dag en nacht blijft de noord-oost passaat met een kracht van zes beaufort doorstaan. Ontelbaar zijn de golven in getal die maar voortsnellen op weg naar de einder. We laten ze maar onder ons doorrollen. Schepen zijn er niet meer te zien, al de hele week niet. Dolfijnen? Niet meer gezien sinds het legertje flippers dat ons vaarwel zei toen we langs het eiland Santiago voeren. Wel vliegende vissen, met tientallen scheren ze over het water als we er aan komen, op de vlucht voor de 'Robeyne'. Ze gaan hard, met vijftig kilometer of meer gaan ze er vandoor. In de nacht loop je de kans dat ze tegen je gezicht vliegen, terwijl je in een spannende thriller verdiept bent. Regelmatig vallen ze pardoes in de kuip en dan geven we ze snel de vrijheid terug. De schubben die ze achterlaten spoelen we in de ochtend meestal weg. Een rondje over dek is geen overbodige luxe, want ze liggen overal tussen en op, maar dan zijn ze meestal al dood. Langzamerhand verliezen we ook het begrip van tijd. De dagen en nachten gaan geruisloos in elkaar over en het lijkt wel of het verschil kleiner wordt. We houden ons bezig met lezen, veel lezen, eten maken en eten eten, sudoku en over de eindeloze oceaan turen in de hoop iets te zien. Niet boven water, de geheimen van de oceaan zitten beneden ons. Denk maar eens aan de paling trek. De Sargassozee , ten noorden van ons, is de broedplaats van de paling. Als ze voelt dat het haar tijd, meestal na zo'n zes jaar in ons land te hebben geleefd, zwemt en kronkelt de paling uit onze slootjes, vaak door het natte weiland naar het zoute water. Eenmaal daar aangekomen verandert ze van kleur en begint ze aan haar reis van de duizenden mijlen naar de Sargassozee. Daar wordt kuit geschoten en bevrucht. Daarna sterft ze. De larfjes die uit de eieren komen beginnen meteen aan de lange weg van meer dan 3000 mijl terug en komen als glasaaltjes door de zeesluizen weer in onze binnenwateren. Ze hebben er dan ruim twee en een half jaar over gedaan We nemen aan dat het zo gaat, aldus Rob Bijnsdorp, in zijn boek 'De Zee, een ontdekkingsreis' en komen de aaltjes die bij Den Oever het Ijsselmeer binnenzwemmen allemaal uit Nederlandse eitjes of zijn er ook Amerikaanse of Franse ouders. Er is niemand die dat weet. Zolang dat zo is kan ieder verhaal over de ware toedracht niet meer zijn dan een aanname. In zijn boek vinden we nog zo'n wondertje van de natuur. De Amerikaanse longvis leeft als vis met kieuwen in ondiep water. Maar tijdens droge perioden verandert het water in een modderige poel en dan moet hij ademen met longen die zich hebben ontwikkeld uit de oorspronkelijke zwemblaas. Zoekend naar de natste plaatsen sleept het diertje zich op zijn borst- en buikvinnen van de ene naar de andere poel. Als onder de gloeiende zon het laatste water verdampt rolt het zich op in een kluit modder Van de laatste uitwerpselen vormt het een leerachtig laagje dat de huid hermetisch afsluit. Met zijn staart beschermt het zijn ogen tegen uitdroging en dan wacht het, verborgen in die modderbal, tot het weer gaat regenen. Vier jaar lang !!!! kan de longvis daar in die droge rivierbedding onder de tropenzon liggen wachten. Over overleven gesproken!
Beer

zaterdag 17 december 2011

Eerste week oceaan

Van maandag 12 december 140e dag tot donderdag 15 dec. 143e dag
Laten we deze dag maar eens beginnen met onze blog lezers te bedanken. Met regelmaat krijgen we leuke reacties binnen. Alleen als we in een haven liggen of voor anker en op de wal internet aansluiting kunnen vinden, worden we verblijd met antwoorden. Onze trouwste fan is Jos, Jos Laauwen, die onze hele reis op de voet volgt en alle plaatsen Googled. Hij moet inmiddels meer weten dan wij waar we zoal geweest zijn. Dan Ale en Titie van de Velde, Roelie, Marijke en Madee, Lambert en Linda, Leo en Smaragd, broer Paul en Jonneke en Femke en Paul. Indruk maakte de reactie van Jan en Thea Tholen, zij waren de bouwers en eerste eigenaar van het zeilschip 'de Dikke Druiff' die we op de Gambia rivier tegen kwamen. Zo graag hadden ze zelf deze reis gemaakt met hun eigen schip, door omstandigheden kon dat niet doorgaan. Hopelijk kunnen jullie via ons een beetje meebeleven en genieten. En voor wie we nu vergeten zijn? Sorry, maar toch bedankt!
Om 12.00 zetten we de klok één uur terug. Elke 15 graden die we westelijke komen moet de klok één uur terug. De wereld is verdeeld in 360 graden, gedeeld door 15 graden geeft dat de 24 uren van ons etmaal. Als we onze boardtime zouden aanhouden zitten we straks in het donker te ontbijten. Wel houden we in het logboek de U.T.C ( Universal Time = GMT) We komen al aardig in het ritme van de oceaan. De noord-oost passaat waait erg constant en we hoeven nauwelijks iets aan de zeiltrim te doen. De 'Robeyne' zoekt haar eigen weg tussen de golven, ons windmolentje draait stroom, alleen de zonnecollectoren geven iets minder aangezien we in een gebied met veel bewolking zitten. Dan de wind, we hebben in deze passaat steeds zo'n twintig knopen wind, dat is windkracht vijf. De ware wind dus. De schijnbare wind is minder, we varen immers met de wind mee en lopen gemiddeld vijf knopen. De schijnbare wind, of wel, de wind over dek is dan maar vijftien knopen en dat is maar windkracht vier. Nog een leuk voorbeeld, de grote ferry's tussen Dover en Calais lopen wel 22 knopen ( windkracht zes) als je op een windstille dag als passagier aan dek stapt ervaar je windkracht zes. Mocht het schip tegen een westen wind in ( b.v windkracht 6 ) naar Dover varen, dan staat er aan dek twee maal 22 knopen wind= 44 knopen en dat is windkracht negen! Waarschijnlijk ga je dan snel weer naar binnen! Vaar je mee terug naar Calais en de wind is nog steeds zes beaufort, is het aan dek goed uit te houden, n.m géén wind. De wind dood varen noemen zeilers dat. Oceaanoversteken en ver buiten de scheepvaartroutes varen is een bijzondere belevenis. We houden ons wel aan de wachten maar uitkijk is nauwelijks nodig. We zijn echt moederziel alleen en de accenten liggen meer op eten, slapen, lezen en genieten. We eten meestal rond zeven uur, voor de kok altijd weer een hele tour om zonder schelden een maaltijd te maken. Door de hoge deining maken we nog steeds enorme onverwachte zwiepers en dan sta je net met je pannetje met gloeiend hete pasta de borden op te scheppen, die je één voor één moet vasthouden anders glijden ze zo weer van de tafel. Na afloop zitten we dan nog wat te kletsen. Niet lang, want degenen die in de nacht over ons, en ons scheepje moeten waken, duiken er vroeg in. De nachten ervaren we derhalve ieder op onze eigen manier. Weggekropen onder de buiskap, wachten tot het laatste leeslampje van de anderen gedoofd is. Het is aarde donker de laatste dagen, geen maan en door de bewolking ook weinig sterren. Het rode lampje aan de windmolen brandt, dat betekent dat ie de accu van stroom voorziet. Kleine brekertjes naast de boot geven een vaag wit licht in een donkere zee. Herkenbare attributen, zoals het buitenboordmotortje aan de reling, de radar reflector, het zonnenpaneel en de wapperende vlag zijn als dansende schimmen in de nacht. En dan de geluiden, het eeuwige ruisen van de straffe passaatwind, de brekende golven, het boegwater langs de romp en de hoge deinings golven die sissend onder ons doorlopen, het janken van de stuurautomaat die uit alle macht probeert de 'Robeyne' op haar goede koers te houden. Het janken klinkt vaak als een Russisch mannenkoor, maar dan allemaal verkouden. Uit de spaarzaam verlichte kajuit komen geluiden van rammelende flessen in het keukenkastje, kopjes en bestek in het afwasbakje en snurkende mannen. Bij het aantrekken van de wind, wat regelmatig het geval is gaat ook het windmolentje een octaafje hoger. Ook moet er dan zeil geminderd worden omdat we toch niet harder zullen gaan. Hoe zit dat? De 'Robeyne' is een traditioneel gebouwd schip, een rondspant met een lange kiel en heeft derhalve veel onderwaterschip, veel waterverplaatsing. Met als resultaat dat er een maximale snelheid te behalen is, de z.g rompsnelhied en die ligt bij ons schip tussen de zes en zeven knopen. Bij windkracht vijf en de volle zeilen halen we dat zomaar. Gaat het dus zeven waaien, komt er alleen maar meer druk op de mast en de tuigage en zullen we niet sneller gaan. Zeil minderen, het zeil oppervlakte verkleinen is dan de juiste manier om materiaal te sparen en comfortabeler te zeilen. Anders ligt het bij wedstrijdschepen zoals we die kennen van de beroemde Volvo Ocean race. Deze hebben heel weinig onderwaterschip, zijn plat en gedragen zich als een overmaatse surfplank op het water. Bij toenemende wind gaan ze ook veel en veel harder lopen. Hun maximale rompsnelheid, ook mede door hun lengte, ligt beduidend hoger, bij een beetje stormachtige wind gaan ze zomaar vijfentwintig knopen en meer. Die hoeven dan nauwelijks te reven omdat daarmee de schijnbare wind, de wind over dek , door hun snelheid, varend met de wind mee, snel afneemt. In de zuidelijke oceanen hebben ze dag records gemaakt van meer dan 550 mijl! Die varen dus in een etmaal van Utrecht naar de Côte D'azur en dat met een zeilboot. Wij zijn blij als we 125 mijl halen! En nu we het toch over bootjes hebben. Jarenlang stond het record van het kleinste bootje ooit de oceaan overgestoken op naam van de 'Tinkerbell' ,een Amerikaanse marine officier voer met dit scheepje over de Atlantische oceaan en het was twee meter en vijf en zestig centimeter lang. ( 2.56 mtr) Nog maar twee seizoenen geleden heeft een ludieke Fransman dit record gebroken en voer met zijn drijvende dobber naar de overkant. Het 'schip' waarmee hij deze record poging ondernam was één meter en zesentachtig centimeter ( 1.86 mtr) !! het kostte hem drie maanden de overkant te bereiken en hij kwam wonderwel fit en vrolijk aan de overkant. Ja, ja. Het kan verkeren.
Beer ( nog 1305 mijl te gaan overigens! )

dinsdag 13 december 2011

eindelijk op weg

Vrijdag 9 december 137e dag.
Om het eiland wat beter te leren kennen hebben we een rondrit geboekt bij een klein reisburo in de stad. We zijn de enige drie passagiers in het busje met chauffeur en een Engels sprekende gids, die zoals ons is beloofd, uitleg zal geven over het leven op het eiland. Hij stelt zich netjes voor en laat op een kaartje zien welke tocht we vandaag zullen rijden, daarbij noemt hij keurig alle namen van de plaatsen die we zullen passeren op de geplande route. We rijden de stad uit en zien al snel dat dit eiland heel wat groener is dan Sal. Bij het eerst volgende plaatsje staat langs de weg het bord met de naam Belem. Tonio, onze gids kijkt ons blijmoedig aan en zegt: "Belem"!, ja,Tonio, dat hadden we dus ook gezien. Zo gaat het met alle plaatsjes waar we langs komen. Hij noemt ze keurig allemaal op. In één van de dorpjes rijdt de chauffeur naar de plaatselijke kerk en stopt het busje er vlak voor."The church"!! zegt Tonio en als we na uren rijden bij de kust komen en de oceaan zich in al haar glorie openbaart, zegt Tonio: "The sea" ! Ach, hij bedoelt het allemaal goed, maar veel hebben we er niet aan. Gelukkig brengen de twee ons wel bij de gevangenis, nu een museum, waar in de tijd van dictator Salazar, honderden politieke gevangenen werden opgeborgen. Bijzonder interessant, triest en onwezenlijk, maar helaas allemaal waar gebeurd. Alleen dit bezoek maakt de rondrit al meer dan de moeite waard. In Tarrafal, aan de westkust genieten we van een heerlijke lunch in een tentje aan de prachtige baai. Er liggen een paar bootjes voor anker en we herkennen het scheepje van de drie jonge Noren van de Lamin lodge. Even later spreken we ze op het strandje. Hun ijskast heeft de geest gegeven en ze moeten hier wachten op nieuwe onderdelen. De oversteek vanuit Gambia heeft hun behoorlijk opgebroken. Ze hebben net als wij pittige wind gehad en met hun kleine beweeglijke schip heeft het veel energie gekost. We bezoeken nog een soort commune, waar de bewoners op de oorspronkelijk manier wonen en leven en zich volledig afgekeerd hebben van de maatschappij. Tenminste, als we Tonio goed begrepen hebben. Tegen borreltijd zijn we terug op de boot en gaan we ons voorbereiden op komende weken op zee.

Zaterdag 10 december 138e dag.
De dag van ons vertrek voor de oversteek naar Suriname. René en Coen gaan nogmaals met 't bootje naar de kant voor de laatste verse boodschappen. Eindelijk is het dan zover, om precies half twee draaien we ons anker uit de grond en varen de baai uit. We slaan met onze platte handen tegen elkaar, zoals volleyballers dat doen na het behalen van een doelpunt. Yes! We gaan ervoor, Paramaribo here we come. De Kaap Verdianen op de vissersboot, die vlak naast ons varend, ook de de zee opgaan zien ons lachen en roepen ons nog wat toe, maar hun woorden verwaaien over het water. We zwaaien maar, dat is internationaal en altijd goed. Buiten zetten we de zeilen en de koers. De wind staat gelijk goed en blaast ons met twintig knopen langs Santiago. We hebben nog een krappe 2000 mijl voor de boeg, 3765 km om precies te zijn. De haven achter ons wordt snel kleiner en de aan de kade liggende zeeschepen krijgen een Madurodam formaat. We stuiven langs Fogo, ook één van de Cabo Verde eilanden, behorende bij de sotavento, de benedenwindse groep. In een groeiende deining zien we dit allerlaatste eiland versmelten met de eeuwige lijn van de horizon. De wind is plotseling noord-west en we moeten al snel de zeilvoering aanpassen. Het zal nog wel even duren voor we de noord-oost passaat te pakken hebben. De nacht is helder met een volle maan, genoeg tijd om tijdens de wacht je gedachten te laten gaan. Dan realiseer ik me dat we exact dezelfde route varen als de slavenschepen in de achttiende en begin negentiende eeuw. Van de Gambia rivier naar Suriname, waar de slaven op de plantages werden uitgebuit en onder erbarmelijke omstandigheden moesten leven en werken. Honderdduizenden, zelfs tot meer dan één miljoen zijn er in die tijd uit vele delen van Afrika weggevoerd en in de West afgeleverd. Opgepropt en vastgeketend zaten ze onder mensonterende toestanden met honderden tegelijk in de ruimen van de schepen. Met angst en beven hun onbekende toekomst tegemoet ziende. Op Curacao is een indrukwekkend museum over die periode, waar je niet met droge ogen uitkomt.

Zondag 11 december 139e dag
In de vroege ochtend is er geen wind en moet zelfs de motor voor enkele uren aan. Gelukkig blijven het maar enkele uren want dan komt de wind terug. Op de laptop, ons pareltje van technologisch vernuft staat een lijn, van Santiago naar Paramaribo en die moeten we proberen zo goed mogelijk te volgen. Maar... we zijn nu volkomen afhankelijk van wat de wind met ons gaat doen. Terug kunnen we niet meer, tegen de passaat opboksen zou gekkenwerk zijn. Langzamerhand dringen we door in een wereld van water en golven. Een wereldje dat kleiner wordt. Met drie mannetjes op dertig vierkante meter, we hebben elkaar, onze puzzels, onze boeken en onze gedachten. Het leven houdt op bij de horizon. De kunst is nu om een harmonieuze omgeving te scheppen waarin 'Robeyne' en bemanning zich de komende weken senang zullen gaan voelen. Eén met de natuur en vriendschap sluiten met de elementen die ons omringen.
Beer

zaterdag 10 december 2011

tussenstop op Santiago

Woensdag 7 december 136e dag.

We worden wakker, liggend in de baai van het grootste en belangrijkste eiland van de Kaap Verdische archipel. De helft van alle inwoners van de Kaap Verde woont hier en ook het gouvernement zetelt in de hoofdstad Cidade de Praia. Het is een bergachtig gebied met als hoogste top de Pico da Antonia met een hoogte van 1392 meter. Buiten de visvangst is er een uitgebreide fruitteelt en wordt er mais en suikerriet verbouwd. Het eiland is zo'n zeventig kilometer lang en dertig in de breedte. Als eerste moeten we ons melden bij de immigration officer om in te klaren. We vinden een plekje tussen de vissersboten waar we ons bijbootje hopelijk veilig achter kunnen laten. Al gauw meldt zich een jongen die op het bootje wil passen en ons wegwijs maakt. Laten we maar vertrouwen dat hij z'n belofte waar maakt. Bij de immigration gaat het wonderwel heel soepeltjes, dat is in het verleden wel eens anders geweest. Alles heel correct en er hoeven geen cadeautjes te worden gegeven. René en ik lopen naar het oude centrum. Coen is aan boord gebleven om mailtjes te beantwoorden, te vissen en die ene hele moeilijke Sudoku puzzel op te lossen. In vergelijk met Gambia ervaren we hier meer luxe, terwijl er toch een enorme werkeloosheid is. Bij de bank pinnen we wat lokale munten en strijken neer op een sfeervol terras. Twee mannen spelen een partij schaak en beiden hebben een schare supporters achter zich verzameld. En wij maar denken dat schaak zo'n rustig spel is, gebaseerd op uiterste concentratie en lange overpeinzingen. Niet hier dus, jeetje wat kunnen die gasten een lawaai maken en dan wordt er alleen nog maar een paard verzet, laat staan als straks de koning schaakmat wordt gezet! Er komt een kerel aangelopen en zoekt een tafeltje bij ons in de buurt. Hij heeft net zo'n mooie kop met krullen als onze René ( had!)
We denken hem te kennen en René stapt op hem af. Hij is niet de man die we denken maar even later zitten we heel gezellig met hem te kletsen. Het is Klaas, een Nederlandse, net gepensioneerde militair. Met 56 mocht hij eruit. Klaas wilde wel eens iets anders, hij zag een advertentie van het zeilschip de 'Oosterschelde' die een reis ging maken vanuit Rotterdam naar Sal ( Kaap Verde ) Of we dat schip kende! Nou zeker wel, of ik die ken. De 'Oosterschelde' is een klassieke driemaster, gebouwd in 1918 en als hij niet vaart ligt hij in de Veerhaven te Rotterdam, z'n thuishaven. De Veerhaven roept bij mij altijd warme herinneringen op. Mijn vader had een bedrijf, de 'Rotterdam Shipstores' en dat was gevestigd in een mooi pand aan de Veerhaven. Het bevoorraden van zeeschepen met proviand, dek en machine onderdelen was, wat we nu zouden zeggen, de core business. Als ik als klein jongetje uit school kwam, fietste ik altijd eerst naar de zaak aan de Veerhaven voordat ik naar huis ging. Steevast kreeg ik dan een reep chocolade van Verkade en met die traktatie stond ik dan op de hoek van de Veerhaven en de Westerkade te kijken naar de grote passagiersschepen van de Holland Amerika lijn. De Maasdam, de Rijndam en de Nieuw Amsterdam die geassisteerd, door vaak zes sleepboten, werden gedraaid om daarna aan de kade te worden vastgemaakt, klaar voor de volgende reis, naar New York of andere bestemmingen. Toen al droomde ik van verre reizen over de zeven zeeën en fietste veel te laat naar huis. Goed terug naar de 'Oosterschelde'. Klaas boekte voor een zogenaamde 'mijlenmaker' trip naar Sal. Het schip vaart n.m in de wintermaanden met betalende gasten in het gebied van de Kaap Verdische eilanden. In onze zomer zijn de Noorse wateren favoriet. Ze hebben er een maand over gedaan en toen stond hij op het eiland Sal. Vandaar heeft hij een oud vrachtschip gevonden die hem hier naar Santiago bracht.
En verder?? Kijk zegt Klaas, ik heb tegen mijn vriendin gezegd "ik ga een poosie weg, het kan twee maanden zijn, maar ook zomaar twee jaar". Als militair heeft hij lang in Soedan gezeten en was eens te gast bij een Soedanese familie. De jonge dochter des huizes was jarig en de kamer zat vol met vriendinnetjes die zich te goed deden aan lekkernijen. Toen kwam oom Achmed binnen met als verjaarscadeau een lammetje dat ter plaatse ritueel werd geslacht. De hele familie smulde van oom Achmed's presentje. Kijk, zegt Klaas, alles is relatief, ik zie mezelf al binnenkomen op de verjaardag van m'n niggie met zo'n spartelend beest onder m'n armen, in plaats van een barbie poppetje, en dan midden in de kamer dat schepsel z'n keel begin door te snijden...... ik denk niet dat oom Klaas de rest van z'n leven daar nog welkom is! Ach, het is maar hoe je het bekijkt, lees het boek 'What is the what' maar eens van Dave Eggers, over het leven in Soedan. Dat gaan we zeker doen Klaas en we schudden elkaar de hand. Good luck man! Ja, jullie ook jongens en goede reis verder.
Donderdag 8 december 137e dag
Vroeg in de ochtend komt er een jachtje binnenlopen, door de verrekijker zien we de Franse tri coulore aan de achterstag. Ze ankeren dichtbij ons en als we net aan de koffie zitten komen twee van de drie, zoals later bleek, in hun dingy naar ons toe. Ze hebben wat meegenomen en komen ons dat aanbieden. Enthousiast vertelt de oudste zeiler, een mooie verweerde kop met lichtblauwe ogen, dat ze vannacht een tonijn hebben gevangen van minstens een kilo of vijf. In een plastic zak krijgen we bijna de helft van dit meer dan verrukkelijke zeebanket. Yes! Sushi time! Daar gaan we heel erg van smullen. Merci, merci! Vous êtes formidabele. Maar dat is vanavond, nu gaan we met z'n drietjes naar de wal om de foto's te gaan versturen die bij het blog horen. In het oude centrum is een tentje met internet; er omheen, op straat, zitten een heleboel jongelui met hun laptopjes op de knieën. Stroom hebben ze via een lantarenpaal! Hier gaat het vast wel lukken. René is onze expert daarin en we laten hem lekker rommelen, dan komt het vast wel goed, zoals altijd. Coen en ik hebben alle gelegenheid rond te kijken. Na Gambia is dit vele malen welvarender, toch zien we de armoede om ons heen. Regelmatig komen mannen naar je toe en bedelen om een sigaret of geld om eten te kopen. Ze pakken ook de etensresten van de borden en drinken de glazen leeg waar nog restjes in zitten. De serveersters van het tentje laten het maar gebeuren. Het hoort er allemaal bij, al is het voor ons moeilijk te accepteren als je het ziet, terwijl je een hamburgertje met friet zit weg te werken. Sommige gasten laten bewust een stukje van hun pizza liggen, ze weten hoe het gaat. Uit m'n ooghoek zie ik nog zo'n moppie op d'r blote voetjes, met van die gekleurde kraaltjes in het haar gevlochten op haar teentjes in een afvalbak graaien. Verdomme, wat is het toch oneerlijk verdeeld in de wereld. Met m'n camera probeer ik nog wat van het dagelijkse leven van de Kaap Verdianen vast te leggen, maar ze laten zich niet makkelijk fotograferen. Prachtig zijn de vrouwen die met van alles op hun hoofd zich een weg door de menigte banen. Teilen met groente, grote plastic dozen met handelswaar, treetjes cola met nog wat losse blikjes bovenop. Zo hebben ze hun handen vrij om ze lekker in de zij te zetten, met hun mobieltje te telefoneren of als het moet een mep uit te delen aan een lastig jengelend kind. Dan zie ik er twee aankomen in de zelfde kleding met enorme kisten op het hoofd waaruit weelderige kamerplanten hangen. Een soort wandelende mobiele Intra tuin. Nee, sorry dames, we zijn hier met een boot en die klimplanten zouden de mast ingaan en langs de zalingen omhoog kruipen en ons driekleuren toplicht overwoekeren en al ons verse drinkwater gebruiken, maar kruiden plantjes, ja een paar kruiden plantjes aan de reling van het achterschip, potje marjolijn, basilicum, rozemarijn en verse munt........kan je vanuit ons kombuisje zo wat takjes knippen. Moet ik toch eens met Coen en René over hebben!
Beer.

woensdag 7 december 2011

atlantic crossing

Zaterdag 3 december 132e dag.
De ochtend zijn we druk met zeeklaar maken. Het bijbootje aan dek takelen, schoonmaken, opvouwen en achter de mast vastsjorren. Het verse vlees wordt gebraden en in plastic bakjes in afgemeten porties in de ijskast gezet. De overige boodschappen verdeeld onder de banken en op lijsten geschreven om het vinden later te vergemakkelijken. Onze zonnetent, waar we veel plezier van hebben gehad gaat ook onderdeks, samen met het muskietengaas. Het zweet gutst van onze lijven en we zijn dan ook blij als de stroom kentert en we kunnen vertrekken. Het is dan half vier in de middag. Langzaam tuffen we de kreek uit, nog een laatste groet met de toeter, maar er is weinig reactie. Het is minstens twee uur varen voor we op open zee zijn. Het begint al te schemeren als de 'Robeyne' haar neus in de golven van de Atlantische oceaan duwt. Het lijkt wel of ze er plezier in heeft. Na weken van bruin,modderig rivierwater is het blauw van de zee meer een kleur die haar past. Er staat een zeewindje uit westelijke richting, niet echt lekker als je west uit moet. We moeten een slag maken en koersen weer terug naar het land. Nog even en we zitten naast de Senegalese vissers op het strand! Nog maar weer een slag de andere kant op om vrij te blijven van de kust en dan pakken we gelukkig de noord-oost passaat op. We gaan nu hoog aan de wind de zee op, we zijn blij dat we weer buitengaats zijn en de verfrissende wind is een zegen. Op blote voetjes en een dun t-shirtje is wachtlopen geen straf. Het toplicht danst tussen de sterren. De 'Robeyne' doet weer waar ze voor gemaakt is: zeilen! Er zitten nog heel wat vissersbootjes in dit gebied en het is goed uitkijken geblazen. Ze voeren geen verlichting, alleen als je in hun buurt komt schijnen ze met witte of rode lampen. De nacht is prachtig, het water fluoriseert als nooit te voren, alsof er lampen onder de kiel van onze boot zitten, het kielzog borrelt duizenden lichtgevende belletjes naar de oppervlakte. Eine kleine nachtmusik van Mozart op deI-pod maakt het geheel compleet.

Zondag 4 december 133e dag.
Happy birthday Madee!!, m'n meisje is jarig maar we kunnen haar niet bellen of sms'n. Wel aan haar denken en dat doen we. De dag begint met veel wind. De genua is al ingerold en het fokje staat er voor in de plaats. Het eerste rif zit in het grootzeil en nog sleurt de 'Robeyne' haar gangboord door het water. Er staat een vervelend knobbelige zee en de bewegingen van ons schip zijn heftig en onberekenbaar. Vol goede moed probeer ik binnen aan het blog te werken, maar sn637hnd-nsdj.....
de snxt..toetse.n. gaan..prrr4x''e..alle kanten op. De letters zijn letterlijk misselijkmakend en ga dus maar snel naar boven de frisse lucht in. We zitten maar een beetje te zitten en alle fut is eruit. Als we geen wacht hebben liggen we het liefst op onze kooi. De afwas blijft staan, doen we later wel. Voor het avondeten voelt niemand zich geroepen iets te ondernemen. Coen en ik zijn tevreden met een boterham maar René lukt het zowaar toch iets warms uit het kombuisje te toveren. We eten omdat je toch iets naar binnen moet hebben maar het biertje, waarmee we op Madee haar verjaardag hadden willen proosten, blijft achterwege. Een groot schip vaart in het schemerdonker achter ons langs. Z'n bestemming is Sjanghai en de verwachte aankomsttijd zes januari 2012. Die is dus ook wel een maandje onderweg.

Maandag 5 december 134e dag.
De hele nacht is de passaat sterk door blijven staan. Zes beaufort met uitschieters naar zeven. We zitten nu wel in dieper water, zo'n vierduizend meter, dat maakt de zeeën wat rustiger. We zijn nog steeds katterig en zitten maar wat stilletjes voor ons uit te kijken. We hadden als optie om als de wind het toeliet, we een stop zouden kunnen maken op het eiland Santiago van de Kaap Verde. Vanaf ons vertrek zat die mogelijkheid erin en we koersen nu definitief naar Porto da Praia. De afstand is vierhonderd en nog wat mijlen. Het eiland staat bekend om z'n fruit dus dat zou een welkome aanvulling kunnen zijn. De hele dag vliegen de vliegende vissen om ons heen, verder alleen maar golven, golven en nog eens golven. Voor Coen en mij zou wederom een boterham voor de avond genoeg zijn. René wil graag warm eten en het lukt me zowaar iets te maken. Als het donker is horen we nog een gesprek op de marifoon tussen een Franse zeiler en de stuurman van een grote tanker. Ze liggen op aanvaringskoers ten opzichte van elkaar. Op volle zee heeft een zeilboot, hoe klein ook, voorrang, mits zeilende natuurlijk. De zeiler roept de tanker op en vraagt " What are your intensions" . De officier op de brug geeft keurig antwoord: Please maintain your course, we will go for your stern" en het gevaarte draait mooi achter het scheepje langs. De Fransman bedankt en beide wensen elkaar nog een goede wacht. Ook wij delen de wachten in en terwijl in Nederland de harten van de kinderen sneller kloppen in afwachting van de goede sint en de kacheltjes snorren om de kou uit huis te houden duiken wij de nacht in. Thuis worden gedichten voorgelezen en de kadootjes uitgepakt. Als ik 's avonds wacht heb, kan ik het niet laten om te rijmen en bij gebrek aan slachtoffers, die liggen lekker te slapen richt ik me maar tot wat ik boven me zie......

Zeg maan, ja, ik heb je wel in de gaten
mag ik eens even met je praten
Hoeveel miljoen jaren sta je daar nu al
in dat ongelofelijke, onbegrijpelijke, oneindige heelal
Ben je wassend of afnemend dit keer
Je verandert zo vaak, ach ik weet het niet meer
Tussen capricornus en de kleine beer
Nu ik je vorm zie, weet ik het weer
Vond je dat nou zomaar goed, dat ze kwamen
Je weet wel wat ik bedoel, die drie Amerikanen
Van Cape Canaveral stegen ze op
De stars and stripes wapperde overal in top
Hadden ze hun voeten wel geveegd?
Of hebben ze stiekum hun urine zakjes geleegd
Kinderen in Holland zingen nu over jou, van 'Zie de maan schijnt door de bomen...'
En gaan dan in hun bedjes van speelgoed liggen dromen
Voor ons schijnt jouw licht nu over de oceaan
En kan ik aan de boeggolf zien, hoe hard of we gaan
Het Ave Maria op m'n koptelefoon
Ben ik hier echt, of is het een droom
Weet je, menige romance is door jou ontstaan
Bij het licht dat je uitstraalt, Maan
Maar als ze elkaar bij daglicht zagen
begon de liefde vaak alweer wat te vervagen
Maar waarom zak je nu zo snel naar de horizon?
Oh, je wilt plaats maken voor je vriend de Zon
Maar ik had je nog zoveel willen vragen
Voor dat het daglicht weer gaat dagen
Over liefde, voorspoed en geluk, dat soort zaken
Dingen die de mensen breken en maken
Wat zeg je? Morgen is er weer een nacht?
Maar dan heb ik een andere wacht
Ach, laat ik maar een einde maken aan dit gedicht
want je vriend is gekomen en hij geeft alweer licht.

Dinsdag 6 december 135e dag.
Het gaat gelukkig iets beter met de bemanning van de 'Robeyne'. Onze zeebenen zijn terug en ook de energie. Het is nog vijfenzeventig mijl naar onze bestemming en ook dit keer zullen we in het donker de baai in moeten scharrelen. Op de kaart ziet het er redelijk eenvoudig uit en er lijkt ruimte en diepte genoeg. Aan het eind van de middag worden we vereerd met een bezoek van een grote school dolfijnen. In de verte zien we ze duikelen en springen. Dan hebben ze ons in de gaten en komen recht op ons af alsof ze denken 'hé jongens, kijk een bootje, kunnen we lekker mee spelen'
We komen ogen tekort, dan weer voor en dan weer achter het schip, overal flippers, ze schieten onder de boot om aan de andere kant weer boven te komen. Sommigen springen van puur enthousiasme helemaal uit het zilte nat en plonsen terug in de golven. Ze zijn niet groot maar door hun grote aantal maakt het veel indruk. Inmiddels is het happy hour en gaat er weer voorzichtig een biertje in. Coen is weer helemaal terug van even weggeweest en maakt een maaltijd klaar waar ze in een sterren restaurant jaloers op kunnen zijn. Nu moet Santiago toch wel in zicht komen, maar hoe we ook turen, we zien slechts een lange wolk waar het onder zou moeten liggen. We zijn dan al op tien mijl genaderd maar het eiland hult zich in nevelen. Als het donker wordt gaat het beter en komen de lichtjes tevoorschijn. Eén karakter herkennen we, dat moet het flashlight van Ponta Temerosa zijn. We halen de zeilen binnen en de motor gaat aan. Het licht op het havenhoofd is niet te vinden of brandt gewoon niet. Beneden op de digitale zeekaart zie ik dat we al lang stuurboord uit kunnen, maar Coen en René zien aan dek de realiteit. Ze zijn de pier aan het verlengen en er is zeker achthonderd meter bij gekomen! Voorzichtig, de dieptemeter in de gaten houdend varen we richting ankerplaats. Gelukkig, er liggen nog wat zeilboten voor anker en dan ratelt ook bij ons de ankerketting het anker achterna. Even alles opruimen, de zeilen netjes opbinden en dan lessen we onze dorst met nog maar een biertje. Er staat een beetje deining in de baai en zachtjes schommelen we even later in een diepe slaap.
Beer.

zaterdag 3 december 2011

Voorbereidingen voor de oversteek

Donderdag 1 december 130e dag.
Trek je een rechte lijn van Lelystad naar ons bootje in Gambia, dan zie je een afstand van vierduizend, zevenhonderd zeventig kilometer. Dan trekken we een lijn van ons bootje naar onze volgende bestemming, Paramaribo in Suriname, en zien een afstand van vierduizend, driehonderd vierentwintig kilometer. Dat is de afstand die we de komende weken gaan varen bij de oversteek.
Maar voorlopig liggen we nog heerlijk rustig voor de Lamin Lodge in een beschut kreekje. Dertig jaar geleden kwam een Duits echtpaar met een klassiek houten zeilschip deze prachtige kreek binnen varen. Hun hond, blij dat hij weer land zag, sprong direct overboord en zwom naar de kant, zo deed hij dat altijd als ze lang op zee waren geweest. Het was een heftige reis geweest en ze hadden menige storm moeten doorstaan. Geïnspireerd door de prachtige natuur besloten Peter en z'n vrouw hier maar eens even te blijven. Van het één kwam het ander en ze besloten een lodge te bouwen op deze unieke plek. Het werd een succes, Lamin lodge werd een begrip bij zeilers die naar Gambia kwamen en ook vanaf het land kwamen groepjes toeristen om vanuit de lodge tochtjes te maken over de Gambia rivier en om te vissen. Om de gasten 's avonds wat meer te bieden dan een maaltijd wordt er een muzikant aangetrokken om wat sfeer te brengen. Peter z'n vrouw wordt verliefd op de rasta muzikant die enkele jaren later sterft aan aids. Dan blijkt ook zij te zijn besmet en niet veel later moet hij zijn vrouw begraven, ze is net over de vijftig geworden. We zitten met een biertje te luisteren naar Peter die dit ons allemaal vertelt. Een vergeelde foto houdt hij tussen zijn gerimpelde handen. We zien hem, met z'n vrouw en de hond op de boot. Het geluk straalt er vanaf. "Was ze nou maar gewoon bij mij gebleven"zegt hij, "dan had ze nu nog geleefd" en hij wrijft een traan weg onder z'n dikke brillenglazen. Niets blijft hem bespaard, door een foutje in de keuken brandt de gehele lodge tot de grond toe af en kan hij weer helemaal opnieuw beginnen. Binnen een jaar draait de zaak weer en hij wijst ons de zwart geblakerde palen die nog in het water staan als trieste overblijfselen van z'n vorige lodge. Hij is nu op een hoge leeftijd maar houdt de zaak nog steeds gaande. Het personeel draagt hem op handen, bijna het hele dorp is afhankelijk en verdient op één of andere manier aan de lodge. Het is sowieso een bonte verzameling van zeilers die hier tijdelijk of langer zijn geankerd. Zo is er een jonge Zwitser, Vincent, die in z'n eentje aan een wereldreis bezig is. Hij is nu druk z'n oude stalen schip te schilderen. Hele taferelen met palmbomen, ondergaande zon en idyllische eilanden sieren de stuurboord kant van de romp. Voor bakboord heeft hij weer nieuwe ideeën met dolfijnen en walvissen. Dan ligt er een Duits echtpaar met twee jonge kinderen, elke keer als ze besloten verder te gaan met hun reis om de wereld was er weer iets met het schip. Hij heeft nu maar een baantje in de IT genomen en werkt overdag ergens. Een leuk Frans echtpaar ligt hier al een jaar en vinden het wel goed zo. Dan is er nog Tessa, een jonge aantrekkelijke meid uit Londen, die al vier jaar over de aardbol zwerft en nu als gast meevaart op een catamaran van ook weer een Frans koppel. Elke ochtend staat ze op het voordek en doet een uur lang haar yoga oefeningen. Het is prachtig om te zien hoe ze met de opkomende zon in alle rust haar moeilijk oefeningen afwerkt, van de zonnegroet tot op haar hoofd staan. Daarna pakt ze haar gitaar en klinken de melodieën over het stille water. Ze wil naar Brazilië en heeft al een schip dat die kant uit gaat. Daarvoor moet ze alleen nog even naar de Kaap Verdische eilanden. 's Avonds zit dit bonte gezelschap in de lodge en wij sluiten overal bij aan. De keuken is gewoon goed en dat weten de apen ook. Hun aantal is groter dan die van de gasten en als je niet oppast jatten ze het eten van je bord.
Vrijdag 2 December 131e dag.
Er is een nieuw bootje in de kreek binnen komen varen. De Noorse vlag wappert aan de achterstag. Het is zeer bescheiden van afmeting en aan boord staan drie jonge Noren die al gauw de sympathie krijgen van de hier aanwezigen zeilers. Met hun bootje, een Maxi 27 gaan ze ook voor een rondje Atlantic. Wie weet gaan we ze later nog tegen komen. Nogmaals gaan we terug naar de winkels om de laatste verse inkopen te doen. Ditmaal nemen we een lokaal busje en zitten gemoedelijk tussen een bonte verzameling Gambianen. Nu zitten we zelf tussen de vrouwen die de manden met vis op hun schoot hebben, maar ook schoolmeisjes in hun uniform op weg naar huis. Voor een paar van die vooral vieze, beduimelde en verfrommelde dalasi's neemt het busje je kilometers mee. Als we net bij de supermarkt aankomen is er paniek. Een politie auto maant iedereen onmiddellijk aan de kant te gaan en men gehoorzaamt onmiddellijk. Als we vragen wat er gaande is, is het antwoord: de President komt eraan. Even later komen er militaire voertuigen met hoge snelheid langs scheuren. Machine geweren in de aanslag. Ik pak m'n film camaraatje en wil dit wel even vastleggen. Maar dan komt het protest uit de menigte "He, white man...no filming!, no filming!, Jammer dan, laten we maar niet provoceren. In welke auto President Jammeh zit, is niet te zien. Dan keert de rust weer en komt het normale verkeer weer opgang. Met weer twee volle tassen verlaten we de shop en nemen een lokale taxi terug. Via een kortere weg rijden we door echte volkswijken en zien nog een bijzonder arm stuk van Gambia. In de lodge maken we onze laatste Gambiaanse valuta op aan eten en rondjes bier. Nemen afscheid van de bonte verzameling zeilers. Adieu Vincent, Aufwiedersehen Peter en goodbye Tes. We roeien met ons bootje naar de 'Robeyne', de maan zet de kreek in een romantisch licht, een nachtvissertje peddelt z'n piroque door het spiegelgladde water. Morgen beginnen we aan onze oversteek over de Atlantische Oceaan, van Afrika naar Zuid Amerika.......
Beer.

donderdag 1 december 2011

Terug naar de kust

Vrijdag 25 November 124e dag tot Maandag 28 November 127e dag.
Voor we aan de terugreis beginnen gaan Coen en ik nog even naar de kant om te zien of we ergens brood kunnen scoren. Even buiten de lodge geeft een moeder, zittend op een boomstronk, haar
kind de borst. Ze lacht vriendelijk naar ons en het ventje heeft plotseling meer aandacht voor ons, dan voor z'n ontbijt bij moeders. "Geef de heren maar een handje" zegt ze en tot onze stomme verbazing komt het ventje naar ons toe lopen en steekt keurig een handje uit. Hij blijkt één jaar en drie maanden en brabbelt er al aardig op los. Tot anderhalf jaar mag hij bij moeder drinken, dat is hier gebruikelijk. "En daarna een tweede kind" ? vraagt Coen, "Als God het wil" is haar antwoord. In het dorp is geen brood te krijgen, we hadden eigenlijk ook niet anders verwacht. De stroom loopt, laten we maar snel gaan. De terugreis is wat de stroom betreft moeilijker, het lijkt wel of we die vaker tegen hebben en de mee stroom duurt korter. Er is een verklaring voor maar het gaat te ver dit allemaal uit te leggen. De eerste twee dagen varen we tot zonsondergang en zoeken dan een plekje aan de rand van de rivier. Het muskietennet gaat dan snel over de kajuit opening anders worden we opgevreten. Eten doen we van de blik voorraad. Lezen en kletsen wat en gaan vroeg slapen. Zodra het licht wordt, zo ongeveer half zeven, draait de eerste die wakker is het anker op, start de motor en gaat varen. Onderweg haalt René en passant nog even vier lieren uit elkaar en wordt alles opnieuw in het vet gezet. Coen knipt mijn haar, nou ja, knippen, tondeuse standje drie en ik doe hetzelfde bij hem, met standje vier. Verschil is er nauwelijks te zien! Halverwege de tocht passeren we de pont, die de verbinding verzorgt van de autoweg Dakar naar Senegal. Vlakbij gaan we voor de nacht voor anker en horen tot laat in de avond de enorme zware vrachtwagens de pont oprijden. Er liggen drie ponten, twee ervan zijn al jaren stuk en niet meer in gebruik. De laatst overgebleven pont heeft van de twee ingebouwde motoren er maar één aan de praat kunnen krijgen en omdat de laadklep aan één kant hapert en niet meer kan zakken, moet de boot steeds draaien en moeten de vrachtauto's er achteruit weer afrijden. Volgens toeristen, die we later in de lodge bij Tendeba spraken, stond er een file van bijna tweehonderd, hoofdzakelijk vrachtwagens en was de wachttijd opgelopen tot twee of drie dagen. Twee vrachtwagens kan de ferry per keer meenemen. Zondag zijn we in de Lodge van Tendeba en er blijkt een flinke groep toeristen te logeren. Nou, ja eigenlijk zijn het geen toeristen, maar blijkt het een groep Engelse hulpverleners te zijn. Ze behoren bij een Christelijke organisatie, met veel vrijwilligers die zich inspannen om de Gambianen te helpen. De laatste week hebben ze geschilderd aan een schooltje en nog wat andere projecten bezocht. Met één van hen staan we een tijdje te praten. Ze zijn nogal teleurgesteld door eerdere projecten die, nu ze die weer bezocht hebben, erg verwaarloosd waren. Ze ( de Gambianen) tonen geen enkel initiatief en hij vindt dat je ze moet afblaffen! "You have to bark to them"waren letterlijk z'n woorden!! en dat uit de mond een christelijke Engelse hulpverlener! Met de groep gebruiken we de maaltijd in de gemeenschappelijke ruimte waar een heerlijk buffet staat geserveerd. Als we voldaan in de avond terug lopen door het dorpje richting de steiger waar ons bootje ligt, komen we langs een grote groep inwoners die rond een vuurtje staan. Op het vuur staat een grote gietijzeren pot waar een kleffe massa in ligt te dampen. Eén van de vrouwen roert de brei steeds een beetje om. Dan zien we de Engelse hulpverleners er tussen staan. Ze nemen om beurten het woord, dat door een tolk vertaald wordt. De bewoners krijgen iets te eten, dat is wel duidelijk, maar moeten wel aanhoren dat het allemaal in de naam van The Lord en Jesus Christ is, en ze proberen duidelijk zieltjes te winnen. Na de derde spreker, die eigenlijk herhaalt wat z'n voorgangers al zeiden, verwijderen we ons van het gebeuren en hebben er een naar gevoel bij. Dat dit, anno nu, nog gebeurt. We vonden het maar een genante vertoning. Maandag komen we in de loop van de dag bij het plaatsje Bintang en leggen ons scheepje vlak voor de lodge voor anker. Ook hier waren we op de heenweg en zien bekende gezichten. Op het terras aan het water zien we een jonge vrouw, we herkennen haar direct, het is Miss 'tough cookie to crack' en we spreken haar ook zo aan. Ze begint uitbundig te lachen en even later zitten we gezellig bij elkaar. Ook de eigenaar van de lodge is aanwezig, het is een jonge Duitser, die thuis een I.T business runt en de lodge als 'hobby' erbij heeft. Deels om een leuk vakantie adres te hebben en een beetje tot rust te komen van zijn drukke leven in München en om de Gambianen te helpen. We nodigen miss 'tough cookie to crack' uit om met ons de maaltijd te gebruiken en dat vindt ze een goed plan. Haar echte naam is Joanna en we laten haar maar lekker vertellen over het leven in Gambia, zo komen we nog het één en ander te weten. Ze behoort tot een bepaalde stam en is daar trots op. Er zijn zo'n vier grote belangrijke stammen en hoewel President Jammeh probeert de mensen Gambianen te leren zijn, leeft het stammenstelsel nog volop. Verder vertelt ze over het verschil tussen de Senegalezen, hun buren, en de Gambianen. Senagalezen zijn veel slimmer, handiger, bijdehanter en uitgekookter dan haar eigen volk. Gambianen zijn een beetje naïef en passiever. Het resultaat is dat alle projecten waar zij bij betrokken is worden uitgevoerd door Senegalezen. Er is zelfs geen bedrijf in Gambia te vinden dat grote projecten kan uitvoeren. Het is al laat als we afscheid van haar nemen. Als er meer Joanna's zouden zijn, zou het met Gambia wel goed komen. Dat horende glimlacht ze van oor tot oor.
Dinsdag 29 November 128e dag.
Voor de tweede keer nemen we afscheid van Bintang en als alles goed gaat zullen we eind van de middag in de Oyster Creek voor anker gaan. Het laatste stuk op de rivier is niet erg schokkend, de Gambia rivier is hier erg breed en we zeilen met de motor zachtjes bij richting Banjul. De marine schepen liggen nog steeds op de zelfde plek voor anker en we zwaaien naar de bemanning, die lui liggend in hangmatten onze groet beantwoorden. Het is ook weer snikheet en ze houden een lange siësta. We hebben niet zulke goede herinneringen aan deze ankerplek en in gedachte hoor en voel ik weer die enorme klap met alle nare gevolgen van dien. Niet meer aan denken! Was het niet de 13e november? Het is nog drie kwartier varen volgens de pilot van Steve Jones naar de Oyster Creek. Het zijn hele smalle en ondiepe geultjes door de mangrove vegetatie en hij waarschuwt voor de modderbanken die per seizoen op andere plaatsen liggen, dus aan de kaarten hebben we weinig. Voorzichtig scharrelen we door het bochtige stroompje dat prachtig door het landschap meandert.Witte reigers vliegen verschrikt op als de 'Robeyne' de bocht om komt. We lopen een paar keer aan de grond, maar zijn ook zo weer los. Het moet nog hoogwater worden dus maken we ons geen zorgen. Dan zien we eindelijk de brug waar we voor anker moeten. Aan de andere kant is de oceaan en het water stroomt met twee knopen naar binnen. Vissersboten kunnen onder de brug door naar open zee en de aanbevolen plek voor jachten om te ankeren is aan de zijkanten van de Creek, om de vissers, die veel 's nachts naar zee gaan, ruimte te geven. We liggen vlak bij de autoweg die naar Bakau loopt en het lawaai stoort ons gewoon. We hebben de afgelopen weken op zulke idyllische en vooral stille plekjes gelegen dat de herrie nu opvalt. Ja, we zijn verwend geraakt. We lopen naar de weg en houden een taxi aan die ons voor een handje vol dalasi's naar Bakau brengt. Het plaatsje grenst aan het toeristen gebied, waar de dure hotels staan, die aan de kust zijn gebouwd. Veel winkeltjes met houtsnijwerk en andere authentieke Gambiaanse souvenirs. Het is er een leuk sfeertje. Eén van de jongens heeft uit een stuk hardhout een hippo gehakt, een nijlpaard dat lacht! Hij probeert ons zijn 'Happy Hippo' te verkopen en even twijfel ik of het niet een mooi boegbeeld voor de 'Robeyne' zou kunnen zijn, maar van de prijs die hij ervoor vraagt, kan ik niet erg happy worden, we worden het niet eens. We nemen een klein weggetje dat naar het strand loopt en komen onverwachts op een unieke locatie. Hier wordt de vis aan land gebracht en verhandeld. Honderden mensen krioelen over het strand. De lange, slanke houten vissersboten liggen vlak voor de kust in een hoge branding hun lading te lossen. Tientallen Gambianen staan tot in hun middel in de zee en houden de boten in bedwang. Sterke kerels dragen plastic bakken op hun hoofd waar minstens veertig kilo vis per keer ingaat. Snel lopen ze over het strand naar de loodsen waar de koopvrouwen de vis keuren en kopen. Onderweg jatten opgeschoten jongens de vis uit de bakken en proberen op hun beurt die restantjes te verkopen. Tussen de mensenmassa door proberen jonge meisjes met glimmende naveltruitjes pinda's te verkopen of zakjes met drinkwater. Met oude gammele vrachtauto's wordt de vis afgevoerd naar het binnenland. Sommige vrouwen nemen een mand vis mee in de openbare busjes, ze zitten nergens mee, je zal er naast zitten! Het is boeiend om te zien en we kijken onze ogen uit naar wat hier allemaal gebeurt. In de bakken met vis zien we roggen, dorado's, barracuda's en kleine haaien. De markt duurt tot acht uur en in het donker gaat alles gewoon door. Dan worden de kleinere vissersboten het strand opgetrokken en blijven de grotere voor anker op zee. Aan de rand van de markt staat een hoog statig hotel uit de koloniale periode en op het terras genieten we van een heerlijk koud biertje terwijl onder ons de markt langzaam op z'n einde loopt. We blijven er maar gelijk een visje eten, veel verser kan het elders toch niet zijn.
Woensdag 30 November 129e dag.
We moeten gaan denken aan de overtocht naar Suriname. Al met al moet er nog heel wat geregeld en gekocht worden. Om te beginnen willen we onze dieseltank vol hebben en berekenen tweehonderd liter nodig te hebben om ze vol te krijgen. Op de Gambia rivier hebben we zo'n honderd uur onze Yanmar gebruikt, dus er kan wel wat bij. Met jerrycans in de taxi, een paar keer heen en weer rijden naar het dichtstbijzijnde benzine station en dan moet het goed komen. Hetzelfde geldt voor onze watertank. De mensen van de lodge zorgen ervoor en halen in het dorp, misschien wel met een ezelwagentje, de plastic cans en vullen die bij de dorpspomp met drinkwater. Daar hebben we weinig werk aan. De boodschappen is een ander verhaal. We willen voor ten minste vier weken eten en drinken in voorraad hebben en inventariseren eerst wat er nog onder de banken is overgebleven. Dit komende tochtje is wel even iets anders dan een weekje IJsselmeer of een oversteekje naar Engeland. Met een flinke verlanglijst, het is tenslotte bijna Sinterklaas, struinen we door de supermarkt en laden twee winkelkarretjes tot de nok toe vol. De bedrijfsleider komt uit zijn hokje en instrueert de caissière. We krijgen tien procent korting!, altijd meegenomen. Gelijktijdig realiseren we ons dat het bedrag dat we aan dalasi's neertellen, voor het meisje aan de kassa bijna haar jaarsalaris moet zijn. Ruim negenduizend dalasi's neertellen in briefjes van vijftig en honderd kost even tijd en de rij achter ons groeit. De mensen van de winkel helpen om de boodschappen in de taxi te zetten en we rijden terug naar de boot. Omgerekend staat er voor tweehonderd dertig euro , voor drie man eten en drinken voor vier weken, achter in de taxi. Het is al donker als we de laatste tassen met ons bijbootje aan boord hebben gebracht. Inruimen doen we morgen wel.
Beer.