donderdag 1 maart 2012

Van Bequia naar St.Vincent


Maandag 27 februari 217e dag.
Bequia is populair bij de 'yachties.' De juiste mix tussen authentieke sfeer en moderne gezelligheid.
De mannen op het eiland zijn van oudsher zeelieden en botenbouwers. Hun buitenwereld is tenslotte de zee. De boten worden gebouwd op het strand in de schaduw van de hoge palmbomen. Van kleine visbootjes tot grote schoeners en dit alles zonder één enkele tekening, gewoon op het oogie en met eenvoudig gereedschap. Net als vele Kaap Verdianen, zwerven ook de mannen van Bequia over de hele wereld als zeeman of stuurman op vrachtschepen. Dan lezen we nog iets bijzonders in onze Sailors Guide van de Grenadines. Op Bequia worden, op zeer kleine schaal overigens, nog walvissen gevangen en geslacht. Goedgekeurd door het IWC mogen lokale vissers vier walvissen per jaar buit maken. Het walvis seizoen loopt van februari tot april. In die periode komt de bultrug walvis vanuit de noordelijke voedselrijke wateren naar deze gebieden om te paren en jongen te baren. Slechts enkele vissers hebben nog de ervaring om de bultruggen te vangen In kleine open zeilboten gaan ze er op af en de harpoen wordt met de hand geworpen. In de uitzonderlijke gevallen dat dit nog gebeurt, wordt het beest naar 'Semplers Cay'( een strandje aan de oceaankant) gesleept en geslacht. Vorig jaar hebben ze er nog één gevangen.
Het eiland bezit een klein walvismuseum en daar willen we zeker een kijkje gaan nemen. Als we met ons kleine bootje na een natte tocht door de baai aan de dingy-jetty afmeren en langs de gezellige bars en restaurantjes aan het water wandelen zien we het al meteen. In één van de bars zijn de krukken en de bar gemaakt van walvis skeletten, het bevestigt het verhaal van de actieve walvisvangst van vroeger. De bewoners van Bequia zijn trotse mensen, afstammelingen van walvisjagers uit Noord Amerika, van boeren uit Schotland, van piraten uit Frankrijk en van slaven uit Afrika. We doen wat inkopen, drinken koffie en halen wat fruit op het sfeervolle marktje. Goedlachse mensen, er is veel vrolijkheid. Terug aan boord zien we een dat een enorm zeilschip in de baai is geankerd. Met de verrekijker zien we 'Mirabella V' in sierlijke gouden letters op haar romp staan. We googelen de naam en het blijkt de grootste één mast zeilboot ter wereld te zijn. We schatten de lengte van haar mast op misschien wel zestig meter hoogte! Als we verder googelen blijkt de lengte van de mast 88 en een halve! meter te zijn. Een hefkiel die tot een diepgang van 10 meter kan. Als we in de avond in ons kuipje zitten zien we een zee van licht in de verte aankomen. Kijk nou toch, er komt een groot passagiersschip de baai invaren, maar er is hier helemaal geen terminal om het cruisevolk aan land te zetten? Statig laat het reusachtige schip z'n anker vallen, de ketting rammelt in de kluisgaten. Matrozen in spierwitte uniformen laten al een bijboot in het water zakken die de lengte van de 'Robeyne' ver overtreft. We googelen maar weer eens even. Deze 'Queen of the sea' heet ' Rising Sun' is 150 meter lang! en is het privé jacht ( geweest! ) van Mr. Larry Alison, medeoprichter en mede eigenaar van Oracle, de software gigant uit Amerika.. Er branden zoveel lampen aan boord dat het net is of je naar de vaste wal kijkt, naar een mega hotelcomplex of zo. De huidige eigenaar is een Amerikaanse film-producer. Met 82 kamers, verdeeld over vijf verdiepingen, een gymnasium, spa, sauna en een uitgebreide wijnkelder zal hij zich samen met zijn gasten best kunnen vermaken.

Dinsdag 28 februari 218e dag.
Vandaag maar eens even een kijkje gaan nemen bij het walvismuseum. De afstand moet te lopen zijn. Steil naar boven dat wel. Aan de andere kant van het eiland, aan de oceaan kant moet het liggen. Over het strand gaan we verder, langs heuvels met prachtige vergezichten en eindelijk zien we het uithangbord. Whalingmuseum en met kleine letters eronder: closed. Terug nemen we maar een lokaal busje en zijn weer snel terug in downtown Port Elisabeth. Er is nog iets wat we willen zien. Een Turtle farm. 'The old Hegg Turtle Sanctuary' zoals het officieel heet. Na een hapje en een drankje in één van de gezellige restaurants aan het water, met uitzicht op de tientallen jachten, gaan we op zoek naar een taxi. Midden op een pleintje in de bloedhete zon staat staat zo'n pick-up, de passagiers moeten in het achterbakje. De chauffeur is diep verzonken in een boek. Het blijkt de bijbel te zijn. Ja hij wil ons graag naar Brother King brengen, zoals de man van de schildpadden heet. Hij rijdt uitermate rustig en fluit de hele reis het zelfde deuntje. Tegen de tijd dat we er zijn kennen we de melodie en fluiten met hem mee. “The Lord is my shepherd” zegt hij als we hem vragen naar de melodie. De man oogt volkomen gelukkig en wil graag op ons blijven wachten voor de terugreis. Als we naar de ingang lopen horen we hem weer een nieuwe psalm inzetten. Brother King, de oprichter van de turtle sanctuary is er helaas niet.

Graag hadden we deze Lenie 't Hart van de schildpadden graag ontmoet, het schijnt een zeer kleurrijk figuur te zijn die vol verve kan vertellen over zijn passie. We treffen een assistent en die heeft goed naar zijn baas geluisterd. De schildpadden leggen de eieren op het strand en als die uitkomen kruipen de piepkleine beestjes richting zee. Het zijn dan heerlijke, nog zachte, hapklare brokjes voor de zeemeeuwen. Als ze het water halen een prooi voor de vissen en daarmee verdwijnt 99 procent van het jonge spul. Vroeger werd er veel jacht gemaakt op de schildpadden hetgeen nu niet meer gebeurt. De schilden werden gebruikt voor het maken van brilmonturen en sieraden. De komst van kunststoffen als plastic enzo als alternatief hebben de noodzaak om deze prachtige dieren te doden verdrongen. Toch kan er nog veel aan de populatie worden verbeterd. Brother King en zijn helpers vangen het kleine gespuis op tijdens hun weg van ei naar zee en de baby schildpadden worden liefderijk verzorgd in grote bassins. Als ze drie jaar oud zijn is hun schild hard en daarmee hun overlevingskans vergroot.
Op oudejaarsdag worden ze aan de zee toevertrouwd, er van uitgaande dat het onvrijwillige verblijf van drie jaar als gast bij brother King hun meer zekerheid biedt voor een lang leven in open zee.
Onze vrome taxi driver brengt ons veilig terug naar de stad en stopt keurig bij alle plaatsen waar we nog even een foto willen maken. Als we langs de vitrines van een huizen makelaar lopen kunnen we niet nalaten om even naar binnen te gluren. Ook hier zeer bekoorlijke optrekjes te koop en de prijzen in US $. Ze bieden zelfs een heel eilandje te koop aan. Voor een slordige vier en een half miljoen dollar is het van jou. Je moet er dan nog wel iets op bouwen, maar het hele strand, palmen, rif en de heuvel om over zee uit te kijken, allemaal van jou. In de avond gaan we uit eten. Bij 'Tommy's ', een gezellig restaurantje aan het water. Voor de prijs waar je in Nederland een half haantje met frites voor krijgt, leggen ze hier een halve kreeft op je bord. Moesten we dus maar doen! De terugweg in de donkere winderige baai is gelukkig met de wind mee. Het kost zelfs nog even moeite de 'Robeyne' te ontdekken tussen de vele ankeraars.

Woensdag 29 februari 219e dag.
Verder gaat de reis, we houden Bequia voor gezien en bewonderd en koersen in de vroege ochtend richting St. Vincent. De wind is duidelijk afgenomen en nu is het 'gewoon' goed zeilweer. Het eiland is al duidelijk te zien en de afstand nog geen tien mijl. We koersen recht op de hoofdplaats Kingstown af, in de hoop daar een ankerplaats te vinden. Op één zeilschip na liggen er geen andere boten en dat geeft ons te denken. We lezen de Pilot er nog maar even op na en zien dat er gewaarschuwd wordt om boot en dingy heel goed te bewaken. Nee dus, een uur verder zeilen ligt een baai met de romantische naam Blue Lagoon en daar schijnen de meeste boten te gaan liggen. Vandaar uit is het maar tien minuten met een busje als we zo nodig naar Kingstown zouden willen.
Ook zitten we niet ver van het vliegveld en kan Coen gaan informeren voor vluchten naar Amsterdam. Hij gaat de 'Robeyne' verlaten. Om spanningen, die al snel kunnen ontstaan, als je met z'n drieën op een kleine ruimte maand in, maand uit moet leven, niet verder te laten escaleren is dit besluit gevallen. In een langdurig gesprek tussen René en Coen is met respect voor elkaar gekeken en gezocht naar een oplossing, met het besluit voor Coen, de reis niet verder af te maken als eindconclusie. Er is veel geld en energie gestoken in deze reis en de verwachtingen waren navenant. Gevoel van onvrede, bij wie van ons drieën dan ook, past daar niet bij. Constateren dat het niet gaat en de consequenties ervan in alle eerlijkheid aanvaarden getuigt van goede, nuchtere kijk op de zaak. Jammer, en ik weet zeker dat het ons alle drie veel moeite kost ons neer te leggen bij de beslissing. Soms gaan dingen niet zoals we zouden willen. Laten we hopen dat deze beslissing de juiste is en dat de vriendschap hiermee gewaarborgd blijft.
Beer.

2 opmerkingen:

  1. Lieve Robeyners, wat een beslissing! Maar in ieder geval ons inleven en respect hiervoor.
    De krasjes

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het gekke is, dat ik aan het begin van dit verslag even dacht: wat gaat dit toch lang goed. En nu dit. Het lijkt me een moeilijke beslissing, maar vooral ook een verdrietige. Sterkte ermee, jullie alle drie.

    Groet,

    BeantwoordenVerwijderen