zondag 5 februari 2012

Suriname Tobago

Van woensdag 1 februari tot zaterdag 4 februari 194e dag.
De avond voor ons vertrek zitten we nog gezellig te 'bieren' met wat zeilers als er een jongen aan komt lopen met een luiaard op een grote tak. Hij heeft het beestje uit een boom geplukt en komt het ons laten zien. Wat een ongelofelijk grappig beest! Hij knippert met z'n ogen in slow motion en z'n koppie lijkt een beetje op Ernie uit Sesamstraat. Iedereen wil foto's maken en hij laat het allemaal geduldig toe. De jongen wil wat geld, ok, krijgt ie, als hij maar belooft dit mooie exemplaar terug te brengen naar de boom waar hij hem heeft uitgehaald. De volgende ochtend zetten we een foto van het beest op het blog en maken het schip zeeklaar. Het bijbootje wordt vastgesjord op het kajuitdak en alles verder opgeruimd om weer zee te kiezen. Het weer is nog steeds slecht. Uit een donker grijze lucht vallen zware regenbuien. Je ziet ze in de verte op de rivier al aankomen, een gordijn van vallend water dat langzaam dichterbij komt. Eindelijk begint het tij te keren! Time to go! We verlossen de 'Robeyne' van de navelstreng waarmee ze ruim een maand aan de mooring werd vastgehouden. We zigzaggen langs de geankerde en inmiddels bevriende zeilers. We toeteren en zwaaien en een 'goede vaart' klinkt over het water, dan neemt de stroom ons mee richting de monding van de Suriname rivier. De regen komt met bakken naar beneden en het zicht is maar heel matig als we na de 'Bosjesbrug' Paramaribo voorbij varen. Plaatsen die we bezochten schuiven langs de oever voorbij, Fort Nieuw Amsterdam, Weg naar Zee, met het Hindoe crematieoord, waar lijkverbrandingen op traditionele wijze uitgevoerd worden. En dan de plantages langs de rivier, waar de aardbodem de zoute tranen van de ongelukkige en gepijnigde slaven heeft gedronken en waar bloed van talloze onschuldige mensen heeft gevloeid, aldus beschreven in de prachtige boeken van Surinaams bekendste schrijfster: Cynthia Mcleod. Bij Braamspunt zijn we in de delta van de rivier. Het begint al te schemeren als we door de smalle geul door de gevaarlijke ondieptes voor de kust van Suriname varen. Zorgvuldig manoeuvrerend sturen we de 'Robeyne' met een sterke dwarsstroom van boei naar boei. Op de digitale zeekaart op de laptop controleren we regelmatig onze positie. De tegenwoordig beschikbare elektronica maakt het ons mogelijk veilig de vaak verraderlijke kusten te naderen of er van weg te varen. Onwillekeurig roept dat de vraag bij ons op hoe ze dat vroeger toch allemaal deden, zonder al die moderne navigatie middelen. Helaas ging het toen dan ook vaak fout, getuige de vele wrakken van schepen die jammerlijk ten onder gingen bij stranding op onbekende kusten. In een nieuw verschenen boek: 'Het slavenschip Leusden' wordt zeer gedetailleerd geschreven over zo'n stranding. Op 1 januari 1738 zonk het bovengenoemde schip van de West Indische Compagnie voor de monding van de Marowijne rivier in Suriname. Komende van de Afrikaanse goudkust met ruim 700 slaven aan boord. De Leusden was één van de laatste WIC schepen die slaven vervoerde en exclusief voor dit doel werd ingezet. Per reis minimaal 660 slaven, mannen, vrouwen en kinderen. Geketend in de ruimen en dicht op elkaar liggend. Tien reizen had het schip al gemaakt, 73% bereikte levend de overzijde. De lekkage was zo ernstig dat het schip begon te zinken. De bemanning verkeerde in grote nood, enerzijds dreigden ze te verdrinken, anderzijds overmeesterd te worden als ze de slaven zouden loslaten. Met sloepen verliet de bemanning het schip en meldden later aan de heren van de West Indische Compagnie: "We besloten de luijken te besorgen, te beletten dat de slaven niet op koomen soude om haer te vermoorden" Het optreden van de kapitein en zijn bemanning was zelfs in de geschiedenis van de slavenhandel een voorbeeld van uitzonderlijke barbaarsheid. 664 slaven, geketend in de ijzers stierven een afgrijselijke dood. Alhoewel het één van de, zo niet DE grootste zeeramp van de Nederlandse geschiedenis is, is er vrijwel niets over bekend.
Het is inmiddels nacht en de 'Robeyne' jakkert onder een zwaar bewolkte hemel naar dieper water.
Tijdens de hondenwacht komt er voorzichtig een maantje bij en varen we door een fluorescerende zee zoals nooit eerder gezien. Alsof er om ons heen lampen onder water worden aangestoken, waanzinnig! Jammer genoeg duurt het niet lang en zijn we het wonderlijke schouwspel kwijt. Een vissersboot zonder licht jaagt ons de stuipen op het lijf. Als we vlak bij komen zet hij z'n oranje knipperlicht aan en kunnen we door snel koers te veranderen problemen voorkomen. M'n hart bonsde in mijn keel! René treft het niet met zijn 04.00-08.00 wacht, constant regen met harde windvlagen. Het belooft een pittig tochtje te worden. Zodra Coen overneemt gaat het nog harder blazen en de rest van de dag waait het 6/7 met behoorlijk oplopende zeeën. Gelukkig breekt er een zonnetje door en de lucht toont meer blauw. Een mega booreiland, getrokken door een mammoet sleepboot is onze afleiding die middag. Verder hebben we last van de heftige bewegingen van het schip. We moeten duidelijk weer ínslingeren'. René heeft duidelijk de sterkste maag van ons drietal.
De bilge moet worden leeggepompt en om het milieu te sparen heeft hij dat voor open zee bewaard.
Helaas is door het slingeren en de schuine helling een deel van het vieze,vette water onder de vloer gekomen en heeft hij er weer een klusje bij. Emmers met vette smurrie komen boven, hij is er ruim een uur zoet mee. Het weer wordt er niet beter op,als de avond valt zet Coen een tweede rif in het grootzeil en verdwijnt direct naar z'n 'holletje' en slaat de maaltijd maar over."Versneld afvallen"noemt hij dat. Het lukt René wat eten te maken en het smaakt zowaar nog wonderwel. De wind trekt nu behoorlijk aan en in een overkomende bui staat er 38 knopen op de windmeter. Ook de kleine fok gaat voor de helft naar binnen en nog lopen we rompsnelheid. In de nacht trekken nog meer zware regenbuien over en de regenpakken zijn geen overbodige luxe. Met de nieuwe dag is ook de zon weer van de partij. De wilde zee wordt zichtbaar, overal witte schuimkoppen en strepen. De 'Robeyne' dendert maar door, haar bakboord gangboord door het water sleurend. In de kuip is er maar één plekje droog, aan de hoge kant onder de buiskap. De rest wordt regelmatig besproeid met overkomend water. Als je er niets te zoeken hebt, blijf je lekker binnen, alhoewel het daar snel benauwd wordt en ook niet lekker als je last hebt van zeeziekte. Een eenzame meeuw scheert over de hoge golven, ze loert op het kunstvisje aan onze vislijn, dan maakt ze een 'proefduik'. Snel wordt de lijn binnengehaald, we willen wel vis maar geen vogel voor 't diner. Als de lijn bijna binnen is hapt ze toch naar het aas en gaat er met de lijn hoog in de lucht vandoor. Ik geef een stevige ruk en gelukkig laat ze haar 'prooi' los, even maar niet meer vissen als er vogels om ons heen vliegen. In de nacht hebben we uren lang een licht naast ons aan bakboord, langzamerhand komt het dichterbij. Het blijkt een sleepboot met lange sleep, we liggen op kruiskoers en varen dezelfde snelheid. Toch maar even de schipper wakker maken. René blijft uiterst kalm, niks doen, gewoon koers houden.
Wel rollen we de fok nog wat verder uit om meer snelheid te krijgen. Gelijktijdig verlegt de sleep zijn koers en kunnen we voor hem langs. In de nacht, bij slecht weer zien de zaken er toch anders uit. Weer een nieuwe dag kondigt zich aan. Eindelijk is het prachtig zeilweer, zon, harde wind, hoge golven en een verrukkelijke temperatuur. Thuis wordt er druk geschaatst en wij zitten in onze blote bast op weg naar Tobago, één van de mooiste eilanden van de Carieb! Omstreeks drie uur in de middag zien we L A N D ! We zijn dan 18 mijl verwijderd van de kust. Honderden vliegende visjes begeleiden ons de laatste mijlen naar de haven van Scarborough. Om halfzes ratelt de ankerketting en valt ons anker in vier meter diep water van het kleine haventje achter de breakwater. We hebben 460 mijl gevaren in 76 uur en vinden dat we ons biertje wel hebben verdiend. Goegedaan jochies!
Beer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten