dinsdag 28 februari 2012
Naar Bequia en fotoos
maandag 27 februari 2012
Tobago Cays horseshoe reef Carabian
Het stralende ochtendlicht tovert een bonte schakering van diverse kleuren, waarvan groene, in diverse nuances, de boventoon voeren. Dit is nog eens wakker worden! Je wrijft je ogen uit en je schommelt met een bootje in het paradijs! Na een voedzaam ontbijt gaan we te water en snorkelen naar het strandje. Helaas, door de harde wind van de afgelopen nacht is het water troebel geworden en het 'aquarium' met schildpadden van de dag ervoor is veranderd in een bak met grijs groen water, de bodem is zelfs niet meer te zien. De wind wakkert nog meer aan en hoewel dit één van de mooiste plekjes van de Carieb is, liggen we er toch heel oncomfortabel. Geen enkele beschutting, de golven breken op het rif en het schuim waait de lagune in. René bekijkt snel de weersverwachting voor de komende paar dagen. Voor vandaag; harde wind, zes, en voor morgen nog ietsje meer. Met pijn in ons hart besluiten we om dit pareltje van de Carieb maar te verlaten. Helaas, het is niet anders. Soms zit het mee, soms zit het tegen. We verlaten de Tobago Cays en beginnen aan een wel heel winderig tochtje naar het volgende eiland; Canouan. We moeten tegen de Noord-Oost passaat opboksen om het eiland te bereiken. Met het bakboord gangboord diep in het water en een hellingshoek waarbij je geen koffie meer kan zetten, overbruggen we de krappe tien mijl naar de Charlestown bay. Het is wel weer echt zeilen! We ankeren voor het Tamarind Beach Hotel. Er loopt een behoorlijke swell de baai in en dat merken we als we met de dingy naar de kant gaan. Om droog aan land te komen is een hele tour, ook is het zaak dat je met het bijbootje niet onder de steiger terecht komt voordat een golf je weer omhoog zet. Via het luxe Tamarind hotel lopen we naar het centrum van het plaatsje. Het is druk, friday is payday en dan wordt het geld snel omgezet in drank. Ook hier weer harde muziek, zelfs in het tentje dat aanbevolen wordt voor een lekkere maaltijd. Gelukkig vinden we aan het strand nog iets rustigers en we smullen van red snapper en voor Coen een sirloin steak. De terugtocht met ons bijbootje in het donker is nat, heel nat en de 'Robeyne' ligt spookachtig te dansen op de golven die, gestuwd door de harde wind, de baai inrollen. We hadden het al gelezen in de Pilot, bij noordoosten wind kan het heel onplezierig liggen zijn in de baai en daarbij zijn er heftige valwinden die van de heuvels naar beneden komen en de voor anker liggende bootjes alle kanten op zwiepen. We checken nogmaals het anker, halen alles uit de bijboot, controleren de vallen, nemen nog een konsekwentie en gaan lekker slapen.
Zaterdag 25 februari 215e dag.
Het was een onrustige nacht, René heeft nauwelijks geslapen. De 'Robeyne' rukt aan zijn ankerketting als een onwillig, bokkig, paard. Tot twee maal toe er 's nachts uit om met extra lijnen te voorkomen dat de ketting tegen de waterstag schavielt. Het plan is om een wandeling te maken over dit mooie eiland. Coen blijft liever aan boord en even later lopen René en ondergetekende tegen een helling van minstens twintig procent naar boven. Het uitzicht over de andere kant van het eiland is werkelijk super! Ver in zee storten de oceaangolven zich op het rif, daarachter heerst de rust van de lagune in eerder beschreven kleuren. Een kleine Franse catamaran heeft het aangedurfd om via een smalle ingang tussen het koraal de lagune in te zeilen. We volgen ze met belangstelling.
Over het smalle pad langs de kust vervolgen we onze wandeltocht. We ontmoeten een landmeter die met zijn driepoot midden op de weg bezig is. Zijn collega staat ergens tussen de dichte begroeïng boven op een heuvel in de verte. We zien alleen een vlaggetje omhoog komen, de man moet er ergens onder staan. We kletsen even met de uit Nieuw Zeeland afkomstige jongeman. Het is wat we al dachten, als er landmeters bezig zijn komt er of een nieuwe weg, of ze gaan er bouwen. Dat laatste is het geval. Een Ierse investeerder heeft twee honderd miljoen gestoken in een nieuw project. Canouan bestaat tegenwoordig al uit twee delen." The Canouan Resort Development Company" is eigenaar en ontwikkelt de noordelijke helft van het eiland.. Met hekken en bewaking, afgesloten voor de lokale bevolking en ongenode gasten. Het kleine vliegveld vergroot en de landingsbaan verdubbelt in lengte. Er kunnen nu privé jets landen. Onze wandeling eindigt inderdaad bij een wachtershuisje en we worden resoluut teruggestuurd, privé terrein! Net als het eiland Mustique wordt dit pareltje langzamerhand in bezit genomen door de rich and the famous. Resorts met schitterende privé huizen, golfbanen, zwembaden, restaurants en er staat al een mega casino boven op de berg. Later, als we terug zijn in het dorpje en we wat met lokale mensen praten blijkt dat ze helemaal niet zo blij zijn met de ontwikkelingen op hun eiland. Het heerlijke strand aan de oceaan kant bij het rif is ook al privé eigendom geworden en dat was nou net de plek waar hele families met de kinderen altijd gingen picknicken. Toch heeft de ontwikkeling hun ook wel voordelen gebracht. Sinds 1992 hebben ze er elektriciteit en is er meer werkgelegenheid. Terug aan boord besluiten we te gaan verkassen. De boot giert als een gek en er loopt nog steeds een nare swell. Het waait nog steeds hard en volgens een plaatselijke visser komt dat doordat het nieuwe maan is. Niet langer wachten, we starten de motor en varen naar Corbay. Deze baai staat aangegeven als een kleine, beschutte en mooie baai. Jammer, als we er aankomen zien we betonmolens, zakken cement en andere bouwmaterialen op de oever. Stofwolken komen van het land en waaien de baai in. Een klein stukje terug hadden we wel een mooie plekje gespot, er lag al een Engels jacht voor anker. Even later zijn we ter plaatse, het heet de Rameau bay. Het is er heerlijk rustig en het water glashelder. Met de duikbril op zien we dat ook dit keer het anker zich perfect heeft ingegraven. Pelikanen vliegen rond de boot, er zal vast wel veel vis zitten. Coen en René roeien met ons bootje naar het mini strandje waar ze kennis maken met de vrouwelijke opvarenden van het Engelse jacht, die daar lekker aan het chillen zijn. Nog een uurtje snorkelen en dan begint het alweer te schemeren. In de rode schijf van de zinkende zon vaart nog een zeilboot op de onstuimige zee. Wij voelen ons veilig en geborgen achter ons ankertje in de baai. Morgen zien we wel weer verder.
Beer.
donderdag 23 februari 2012
Union en Tabago Cays
De Windward Islands liggen niet ver van elkaar. De komende weken voor ons geen lange oversteken en nachten doorhalen. Heerlijk relaxed varen. We hebben alle tijd en kijken op ons gemak in de Pilot welk mooi en idyllisch eiland we nu weer zullen bezoeken. Ze beloven allemaal witte stranden, wuivende palmen, azuur blauwe baaien en veilige ankerplekken. We zetten een globale route uit en gaan voorlopig maar eens even op Union Island een kijkje nemen. In de Pilot staat: Union is a great island to visit. It stands out from afar with its dramatically mountainous outline. Clifton, the main harbor, is protected by a reef that shows off its briljant kaleidoscopic colors and patterns as you sail in. If you anchor out on the reef, the water to your east is a vast expanse of briljant green-turquoise; you can jump in the clear, clean water and snorkel on the reef.......en zo gaat het nog een poosje door. Lijkt ons geen verkeerde keuze! We starten de motor en varen er in enkele uren naar toe. De wind is pal tegen en de zeilen laten we lekker ingepakt. Rond koffietijd varen we de baai in en scharrelen richting het rif. Er is geen woord gelogen van wat er in de Pilot staat! Ongelofelijk is de kleur van het water, je mocht willen dat je ogen die kleur hadden. We zien het anker naar de grond gaan in het kristal heldere water, helaas op stenen en we moeten ietsje terug waar het in het zand beter houdt. Yes! We liggen in een ansichtkaart, een jaloers makende ansichtkaart. De snorkeltjes komen tevoorschijn en we springen er gelijk in. Wat vissen betreft valt het nog tegen, maar er komen nog zoveel andere plekken. Mayreau, Canouan, Mustique, Bequia en de grotere eilanden St. Vincent, St. Lucia en Martinique, ach, het gaat allemaal nog komen. We zijn nog maar aan het begin van onze ontdekkingstocht door de Carieb. Vlak bij ons zijn enthousiaste kite surfers bezig, vlak langs het gevaarlijke en scherpe rif vertonen ze hun kunsten en maken masthoge sprongen. In de middag gaan we even het plaatsje bekijken, wat boodschappen inslaan en langs de immigration. Terwijl René zich daar ophoudt met de paspoorten en de scheepspapieren, lopen Coen en ik over een grappig pleintje met allemaal fruitstalletjes. We willen net wat gaan kopen als we plotseling kinderen horen huilen. Als we ons omdraaien zien we nog net hoe een vader z'n beide dochters een flink pak voor hun billen geeft. Zo, dat was niet mis. Ze zitten alle twee te blèren op een bankje. Dikke tranen over de wangen. Als we dichterbij komen laat de vader zien wat ze gedaan hebben. Hij maakt kralen kettingen van minuscuul kleine glazen kraaltjes en nou hebben die twee boeven de hele bak omgegooid en liggen er honderden in het zand.
Het kost hem uren om alles weer bij elkaar te zoeken en in die tijd had hij wel twee kettingen kunnen maken en wie weet, kunnen verkopen. Rasta pappa is zichtbaar boos. De twee meisjes niet tot bedaren te brengen. Coen gaat naast ze op de bank zitten en trekt z'n trukendoos open. Hij raapt een dopje van een bierfles op en laat het voor de ogen van het tweetal verdwijnen. Ze zijn gelijk stil en na nog wat verdwijn trucjes schateren ze het uit van plezier. Als René terug komt van de Douane lopen we nog wat door het plaatsje en met de boodschappen zijn we weer snel aan boord.
De dag erop is er zo een die omgaat zonder dat er nou iets bijzonders gebeurt. Nogmaals naar de kant, beetje het stadje bekijken en we lopen even naar het strandje van de kite surfers. Ze hoeven niet in diep water te starten en kunnen zo vanaf het strand weg komen. Een aanlandige wind maakt het, zeker voor de beginners, een stuk veiliger. Het blijft een mooi gezicht en het lijkt me een waanzinnige mooie sport als je het goed beheerst. Als we 's avonds in de pilot weer een paar bladzijden omslaan zien we dat we vlakbij de Tobago Cays zitten. Laat dat nou één van de allermooiste plekken van de hele Carieb zijn. Het Horseshoe Reef is een begrip en mag niet overgeslagen worden als je hier rondvaart. Het is een groepje verlaten eilanden met parelwitte stranden en je ankert net achter het rif in turquoise groen water. We kunnen niet wachten en de volgende ochtend maken we alles snel klaar voor de tocht er naar toe. Het waait behoorlijk en er gaan twee reven in het grootzeil. Buiten staan mooie golven en het is weer echt zeilen, het ware zeilen! Er zijn twee ingangen naar het rif waarvan één veilig en aanbevolen, de noordkant. De zuid passage alleen nemen als je lokaal bekend bent. Menig charter schip is hier al in de fout gegaan. We moeten dus een eindje om varen, om het eiland Mayreau heen. Alles hoog aan de wind, met af en toe de motor bij. Voor kruisen is er te weinig ruimte, er zijn veel ondieptes om ons heen. Dan zijn we eindelijk bij de ingang. De witte zeilboten die er voor anker liggen zijn gewoon lichtgroen van de weerkaatsing van het water. We moeten helaas steeds in de overtreffende trap gaan om te beschrijven wat je ziet. Het is adembenemend mooi, de kleurschakeringen zijn oogstrelend en gewoon niet in woorden te vatten. We ankeren vlak bij het strandje. In de verte het donkerblauwe water van de zee, dan de de witte koppen van de golven die breken op het koraalrif en daar achter de lichtgroene transparante lagune. Als we snorkelen zien we schildpadden en roggen met daartussen visjes, groot en klein. Er varen vissers langs de 'Robeyne' die verse kreeft verkopen en ze willen wel ook wel een BBQ voor je klaarzetten op het strand, ze vragen er wel heel veel geld voor, 250 EC Dollar ( circa 80,= euro ) voor twee van die lekkere jongens ,want aan één hebben we niet genoeg, zeggen ze! ach, we hebben niet eens een pan die groot genoeg is voor die rakkers! De zon zakt al in de verte en het water glinstert. Ons biertje smaakt nog lekkerder op deze paradijselijke plek. Laten we hier maar eens even blijven liggen.
Beer.
woensdag 22 februari 2012
Naar Carriacou
zondag 19 februari 2012
Grenada
donderdag 16 februari 2012
Van Tabago naar Grenada
vrijdag 10 februari 2012
Tobago en Beer blijft
woensdag 8 februari 2012
Foto's van de laatste week Suriname
zondag 5 februari 2012
Internet perikelen onderweg
Onderweg sturen we onze email en blog's naar internet met een kortegolf zendontvanger (ssb). Tijdens onze laatste tocht van Suriname naar Tobago hebben onze trouwe positiekijkers onze routepunten moeten missen. Dat is balen voor ons en voor jullie.... we stellen alles in het werk om minimaal een keer per dag enige positiepunten te versturen en mail te ontvangen en te verzenden.
Deze keer ging dat mis omdat, zoals nu in de haven blijkt, de antenne doorgeroest was. Ik vermoedde al zoiets maar de tocht was drie dagen heftig met veel wind, meestal 5-6 bft. soms 7 bft., met de daarbij horende golven die dwars inkwamen. De kuip was vaak nat en werken aan de antenne uitgesloten.
We blijven het proberen maar de ssb techniek is in de agressieve zoute omgeving van de zee kwetsbaar. Bedenk dus geen bericht of positiepunten betekent dat "we leuk aan het zeilen zijn zonder internet mogelijkheden". Beer maakt het met zijn verslag achteraf altijd weer goed!
En Jos Laauwen kan het blog weer vanuit zijn bed op de ipad lezen! Graag gedaan.
René
Suriname Tobago
De avond voor ons vertrek zitten we nog gezellig te 'bieren' met wat zeilers als er een jongen aan komt lopen met een luiaard op een grote tak. Hij heeft het beestje uit een boom geplukt en komt het ons laten zien. Wat een ongelofelijk grappig beest! Hij knippert met z'n ogen in slow motion en z'n koppie lijkt een beetje op Ernie uit Sesamstraat. Iedereen wil foto's maken en hij laat het allemaal geduldig toe. De jongen wil wat geld, ok, krijgt ie, als hij maar belooft dit mooie exemplaar terug te brengen naar de boom waar hij hem heeft uitgehaald. De volgende ochtend zetten we een foto van het beest op het blog en maken het schip zeeklaar. Het bijbootje wordt vastgesjord op het kajuitdak en alles verder opgeruimd om weer zee te kiezen. Het weer is nog steeds slecht. Uit een donker grijze lucht vallen zware regenbuien. Je ziet ze in de verte op de rivier al aankomen, een gordijn van vallend water dat langzaam dichterbij komt. Eindelijk begint het tij te keren! Time to go! We verlossen de 'Robeyne' van de navelstreng waarmee ze ruim een maand aan de mooring werd vastgehouden. We zigzaggen langs de geankerde en inmiddels bevriende zeilers. We toeteren en zwaaien en een 'goede vaart' klinkt over het water, dan neemt de stroom ons mee richting de monding van de Suriname rivier. De regen komt met bakken naar beneden en het zicht is maar heel matig als we na de 'Bosjesbrug' Paramaribo voorbij varen. Plaatsen die we bezochten schuiven langs de oever voorbij, Fort Nieuw Amsterdam, Weg naar Zee, met het Hindoe crematieoord, waar lijkverbrandingen op traditionele wijze uitgevoerd worden. En dan de plantages langs de rivier, waar de aardbodem de zoute tranen van de ongelukkige en gepijnigde slaven heeft gedronken en waar bloed van talloze onschuldige mensen heeft gevloeid, aldus beschreven in de prachtige boeken van Surinaams bekendste schrijfster: Cynthia Mcleod. Bij Braamspunt zijn we in de delta van de rivier. Het begint al te schemeren als we door de smalle geul door de gevaarlijke ondieptes voor de kust van Suriname varen. Zorgvuldig manoeuvrerend sturen we de 'Robeyne' met een sterke dwarsstroom van boei naar boei. Op de digitale zeekaart op de laptop controleren we regelmatig onze positie. De tegenwoordig beschikbare elektronica maakt het ons mogelijk veilig de vaak verraderlijke kusten te naderen of er van weg te varen. Onwillekeurig roept dat de vraag bij ons op hoe ze dat vroeger toch allemaal deden, zonder al die moderne navigatie middelen. Helaas ging het toen dan ook vaak fout, getuige de vele wrakken van schepen die jammerlijk ten onder gingen bij stranding op onbekende kusten. In een nieuw verschenen boek: 'Het slavenschip Leusden' wordt zeer gedetailleerd geschreven over zo'n stranding. Op 1 januari 1738 zonk het bovengenoemde schip van de West Indische Compagnie voor de monding van de Marowijne rivier in Suriname. Komende van de Afrikaanse goudkust met ruim 700 slaven aan boord. De Leusden was één van de laatste WIC schepen die slaven vervoerde en exclusief voor dit doel werd ingezet. Per reis minimaal 660 slaven, mannen, vrouwen en kinderen. Geketend in de ruimen en dicht op elkaar liggend. Tien reizen had het schip al gemaakt, 73% bereikte levend de overzijde. De lekkage was zo ernstig dat het schip begon te zinken. De bemanning verkeerde in grote nood, enerzijds dreigden ze te verdrinken, anderzijds overmeesterd te worden als ze de slaven zouden loslaten. Met sloepen verliet de bemanning het schip en meldden later aan de heren van de West Indische Compagnie: "We besloten de luijken te besorgen, te beletten dat de slaven niet op koomen soude om haer te vermoorden" Het optreden van de kapitein en zijn bemanning was zelfs in de geschiedenis van de slavenhandel een voorbeeld van uitzonderlijke barbaarsheid. 664 slaven, geketend in de ijzers stierven een afgrijselijke dood. Alhoewel het één van de, zo niet DE grootste zeeramp van de Nederlandse geschiedenis is, is er vrijwel niets over bekend.
Het is inmiddels nacht en de 'Robeyne' jakkert onder een zwaar bewolkte hemel naar dieper water.
Tijdens de hondenwacht komt er voorzichtig een maantje bij en varen we door een fluorescerende zee zoals nooit eerder gezien. Alsof er om ons heen lampen onder water worden aangestoken, waanzinnig! Jammer genoeg duurt het niet lang en zijn we het wonderlijke schouwspel kwijt. Een vissersboot zonder licht jaagt ons de stuipen op het lijf. Als we vlak bij komen zet hij z'n oranje knipperlicht aan en kunnen we door snel koers te veranderen problemen voorkomen. M'n hart bonsde in mijn keel! René treft het niet met zijn 04.00-08.00 wacht, constant regen met harde windvlagen. Het belooft een pittig tochtje te worden. Zodra Coen overneemt gaat het nog harder blazen en de rest van de dag waait het 6/7 met behoorlijk oplopende zeeën. Gelukkig breekt er een zonnetje door en de lucht toont meer blauw. Een mega booreiland, getrokken door een mammoet sleepboot is onze afleiding die middag. Verder hebben we last van de heftige bewegingen van het schip. We moeten duidelijk weer ínslingeren'. René heeft duidelijk de sterkste maag van ons drietal.
De bilge moet worden leeggepompt en om het milieu te sparen heeft hij dat voor open zee bewaard.
Helaas is door het slingeren en de schuine helling een deel van het vieze,vette water onder de vloer gekomen en heeft hij er weer een klusje bij. Emmers met vette smurrie komen boven, hij is er ruim een uur zoet mee. Het weer wordt er niet beter op,als de avond valt zet Coen een tweede rif in het grootzeil en verdwijnt direct naar z'n 'holletje' en slaat de maaltijd maar over."Versneld afvallen"noemt hij dat. Het lukt René wat eten te maken en het smaakt zowaar nog wonderwel. De wind trekt nu behoorlijk aan en in een overkomende bui staat er 38 knopen op de windmeter. Ook de kleine fok gaat voor de helft naar binnen en nog lopen we rompsnelheid. In de nacht trekken nog meer zware regenbuien over en de regenpakken zijn geen overbodige luxe. Met de nieuwe dag is ook de zon weer van de partij. De wilde zee wordt zichtbaar, overal witte schuimkoppen en strepen. De 'Robeyne' dendert maar door, haar bakboord gangboord door het water sleurend. In de kuip is er maar één plekje droog, aan de hoge kant onder de buiskap. De rest wordt regelmatig besproeid met overkomend water. Als je er niets te zoeken hebt, blijf je lekker binnen, alhoewel het daar snel benauwd wordt en ook niet lekker als je last hebt van zeeziekte. Een eenzame meeuw scheert over de hoge golven, ze loert op het kunstvisje aan onze vislijn, dan maakt ze een 'proefduik'. Snel wordt de lijn binnengehaald, we willen wel vis maar geen vogel voor 't diner. Als de lijn bijna binnen is hapt ze toch naar het aas en gaat er met de lijn hoog in de lucht vandoor. Ik geef een stevige ruk en gelukkig laat ze haar 'prooi' los, even maar niet meer vissen als er vogels om ons heen vliegen. In de nacht hebben we uren lang een licht naast ons aan bakboord, langzamerhand komt het dichterbij. Het blijkt een sleepboot met lange sleep, we liggen op kruiskoers en varen dezelfde snelheid. Toch maar even de schipper wakker maken. René blijft uiterst kalm, niks doen, gewoon koers houden.
Wel rollen we de fok nog wat verder uit om meer snelheid te krijgen. Gelijktijdig verlegt de sleep zijn koers en kunnen we voor hem langs. In de nacht, bij slecht weer zien de zaken er toch anders uit. Weer een nieuwe dag kondigt zich aan. Eindelijk is het prachtig zeilweer, zon, harde wind, hoge golven en een verrukkelijke temperatuur. Thuis wordt er druk geschaatst en wij zitten in onze blote bast op weg naar Tobago, één van de mooiste eilanden van de Carieb! Omstreeks drie uur in de middag zien we L A N D ! We zijn dan 18 mijl verwijderd van de kust. Honderden vliegende visjes begeleiden ons de laatste mijlen naar de haven van Scarborough. Om halfzes ratelt de ankerketting en valt ons anker in vier meter diep water van het kleine haventje achter de breakwater. We hebben 460 mijl gevaren in 76 uur en vinden dat we ons biertje wel hebben verdiend. Goegedaan jochies!
Beer.