René neemt de avondwacht tot 24.00
uur, (we hebben het nog even over donderdagavond) , dan kan hij
daarna, tijdens mijn wacht een paar uur slapen. Om middernacht is het
nog vier en een half uur naar de aanloopboei. Daar zou ik hem roepen
om samen de toch wat lastige entree te bekijken. Als het goed is zal
het dan net licht worden. Aan stuurboord van ons zit nog een
zeilboot. De lichtjes van Bermuda twinkelen uitnodigend in de donkere
nacht. Om 02.30 uur worden we opgeroepen door Bermuda Radio. Ze
vragen ons het hemd van het lijf. Alle vragen die je normaal moet
invullen bij de customs op lange formulieren moeten nu boven tafel
komen. René moet z´n bed uitkomen en in de paperassen duiken en
alle nummers van SSB zender, marifoon etc. doorgeven. Gelukkig
blijven ze aardig en geduldig, wij ook trouwens. We worden verzocht
ons bij de aanloopboei nogmaals te melden i.v.m de smalle uitgegraven
doorgang door het rif. De zon is nog lang niet op maar in het oosten
kleurt de lucht scharlaken rood tegen een steeds lichter wordende
hemel, net genoeg om de smalle ingang veilig door te varen. Eenmaal
in de kom gaan de zeilen naar beneden en scharrelen we rustig naar
het douane kantoor en leggen de ´Robeyne´aan de kade voor de deur.
Achter ons komt een grote Wharram
catamaran en probeert ook aan te leggen. Door de harde wind gaat de
manoeuvre niet geheel volgens het boekje en we moeten bijspringen met
fenders om de boel heel te houden. Het blijkt een Frans echtpaar met
hun twee kinderen. In het kleine douane kantoortje, waar we met z´n
allen even moeten wachten vertelt hij dat ze een wereldreis van vijf
jaar achter de rug hebben en net als wij op de terugreis naar Europa zijn.
Hun boot was al een keer rond geweest toen ze hem kochten en nu staan
de volgende eigenaren in Frankrijk al weer te popelen om met dit
bijzondere vaartuig de wereld te gaan verkennen. ´Have you been in
French Polynesië' vraag ik hem. Domme vraag natuurlijk als je weet
dat ze de wereld rond gegaan zijn. De ogen in zijn door zon en zout
verweerde kop beginnen te glimmen, 'Of korze ai gef bien in
Polynesië' en z'n vrouw valt hem bij, 'ze Pazifiek, oh la,la,la, ze
moost beautifulle of ze hool triep. En ze noemen een heleboel
exotische namen van eilanden als Tahiti, Bora Bora en Moorea. De
ambtenaar van de douane haalt ze uit hun zoete herinneringen en
overhandigt ze een lange lijst die ingevuld moet worden . Na voldaan
te hebben aan alle bureaucratische verplichtingen verkassen we naar
een andere kade vlak voor een restaurant. Het is inmiddels halfzeven
en we verrekken van de honger. Eieren met spek gaan de pan in en even
later zitten we te schranzen. We hebben 846 mijl gevaren in acht en
een halve dag, geen spectaculair gemiddelde, wel blij dat we even
deze tussenstop kunnen maken. Voor het weekend wordt naar weer
voorspeld met regen, voorlopig maar even blijven liggen dus.
Ondergetekende duikt nog even z'n kooi in om wat achterstallige slaap
in te halen. René gaat de omgeving verkennen op zoek naar WiFi
mogelijkheden en vers brood. In de middag maken we een wandeling door
St.George, erg toeristisch maar wel heel grappig en vriendelijk. Veel
Amerikanen en Canadezen. Voor hen is Bermuda maar een paar uur
vliegen. Ook gaan we op zoek naar iemand die kan lassen. De brug waar
de zonnecellen op zitten is op drie van de vier laspunten gebroken.
René zijn provisorische reparatie is voldoende, beter echter is het
om de zaak voor de oversteek goed en stevig gelast te hebben. We
treffen iemand die ons belooft in de middag te komen kijken. Na snel
wat boodschappen te hebben gedaan zijn we terug aan boord maar wie er
ook komt , geen meneer die komt lassen. Wel staat er een vrolijke
jongeman op de kade naar ons schip te kijken en even later zit hij
binnen. Een rasechte Zeeuw die al zeven jaar van huis is. Direct na
zijn opleiding als machinist heeft hij ouders en vriendin vaarwel
gezegd en zwerft met z'n stalen zeeschouwtje met de romantische naam
'Rotop” over de wereldzeeën. Hij heeft geen gouden, maar platina
handjes en vindt overal wel ergens werk. Lekkende toiletten,
haperende motoren, gescheurde zeilen, halsstarrig weigerende
elektronica, Martijn weet overal raad op en wat z'n ogen zien maken
z'n handen weer heel. Daarbij vindt hij alles leuk, als het maar oud
of stuk is. Nieuw is niet interessant, daar heeft ie niks mee. Veel
te saai. In Nederland heeft hij een veertien meter lang Colin Archer
stalen casco gekocht en dat wordt zijn nieuwe schip. Gelijk met ons
wil hij begin volgende week met het schouwtje oversteken om het in
Nederland te verkopen. Zijn vader in Bruinisse zal er voor gaan
zorgen. Hij gaat alleen, misschien sla ik de Azoren wel over en zeil
ik direct naar Zuid Engeland! Hij zit nergens mee. Eind van de middag
stapt hij van boord nadat we nog even z'n e-mail adres hebben
genoteerd. Hij wil nog even met de 'Rotop' naar een andere baai en
een half uur later komt ie met vol tuig onze kant op zeilen om zijn
bootje te laten zien. We liggen vlak achter een gevaarlijk rif wat
nog maar net onder het wateroppervlak zit. Hij maakt een
spectaculaire gijp en wil via een andere uitgang de havenkom weer
verlaten. Mensen op het terras denken dat hij de uitgang via het rif
gaat nemen en schreeuwen hun longen uit hun lijf om hem te
waarschuwen hetgeen wij ook doen. Maar Martijn is niet gek, hij weet
precies wat hij doet en stuurt behendig vlak langs de gevaarlijke
ondiepte, lachend zwaait hij ons na en de mensen op het terras halen
opgelucht adem, wij ook trouwens. Met happy hour komen Robert en Anna
voor een rumpunch bij ons aan boord. Robert, de schrijver van het
boek 'Ehe Rau' ( Tamelijk Ruw ) en zijn vriendin kennen we van ons
verblijf op de Isles des Saintes waar we met de crew van de 'Nubia'
op een onbewoond eilandje hebben gebarbecued. Het wordt knoepert
gezellig en ze blijven maar gelijk eten. René doet z'n best en de
kok wordt eer aan gedaan. Middernacht gaan ze hun eigen schip
opzoeken en we spreken af nog contact te hebben over de vertrekdag.
Ook zij willen snel aan de oversteek gaan beginnen.
Beer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten