Van maandag 30 april 280ste dag tot
zaterdag 5 mei 285ste dag.
Na het afscheid van onze vrienden van
de Nubia en de koffie vertrekken we voor een tocht naar Cane Garden
bay. Achter ons ligt een grote catamaran die klaarblijkelijk ook wil
vertrekken. Ze liggen aan een mooring en de lijn wil niet los. De
vier, al wat oudere opvarenden staan met z'n alle op het voordek,
kijken naar beneden en trekken aan het touw dat met geen mogelijkheid
los komt. Zo gaat dat niet lukken denk ik en met duikbril gewapend ga
ik ze een handje helpen. De lijn zit wel zes of zeven keer om de boei
gewikkeld, hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen? Er hangt wel een
boot van pakweg vijftien ton aan te trekken en met de mooring ga ik
af en toe mee onder water. Het lukt gelukkig allemaal, de boot is los
en blije gezichten op het voordek. Dan gaat bij ons het anker uit de
grond en tuffen we de baai uit. Er staat een harde wind en we hebben
veel last van de val winden die over de bergen van het eiland Tortola
naar beneden komen zetten. Eigenlijk hebben we iets te veel zeil op
staan maar de afstand is niet zo groot meer. Aangekomen op de plek
duiken we gelijk het water in om te zien of er bij het rif veel vis
zit. Helaas valt de 'visability' wat tegen, door de harde wind is het
water wat troebel geworden. Boven water is het net zo interessant, er
zitten een paar pelikanen om ons heen die gewoon vlakbij de 'Robeyne'
het water in duiken en de vissen uit hun element halen. Heel grappig
zijn de meeuwen om hen heen die proberen een 'graantje' mee te
pikken. Ze gaan boven op de pelikaan zitten en kijken ongeduldig of
er iets te jatten valt. De pelikanen hebben dat allemaal wel in de
gaten en houden hun prooi lekker onder water en slikken de vis dan
door. Je kunt er uren naar kijken, het verveelt nooit.
De volgende
dag zeilen we naar het piepkleine eiland 'Little Jost van Dyke',
genoemd naar een Hollandse piraat. Zo ging dat in vroeger jaren, je
zag een mooi eiland en riep gewoon 'zo, dat is mooi van mij, mooi van
Joost', want zo zal zijn naam wel geweest zijn. Met de dingy varen we
naar het spierwitte strand en trekken het bootje op het droge.
Marijke en René zwemmen gelijk naar het 'veel vis' belovende rif.
Zelf ga ik op verkenning uit en loop het eiland rond. Prachtige, door
het zoute water wit uitgebeten stukken 'driftwood' liggen aan de
oostkant van dit onbewoonde stukje natuur op het strand aangespoeld.
De majestueuze wolken boven de azuurblauwe zee, het maagdelijke
strand met schelpen maken het decor compleet. Na wat foto's te hebben
genomen ga ik de snorkelaars opzoeken en vergapen we ons aan het
mooie koraal en de kleurrijke vissen. Terug aan boord besluiten we om
maar gewoon lekker te blijven liggen. Helemaal alleen in Gods vrije
natuur met een 'eigen' eiland op zwemafstand De avond is voor bier,
wijn, lekker eten en kletsen in ons knusse kuipje. Als Marijke begint
te gapen zoeken we onze kooien op met boek of e-reader. Buiten is het
aarde donker, slechts het ankerlichtje verraadt een Hollands bootje in
de Caraïbische zee. Als we wakker worden is het woensdag 2 mei en
onze 282ste dag. Besloten wordt om naar het eiland Anegada te varen.
In tegenstelling tot de bergachtige eilanden die we tot nu toe
bezochten is het hoogste punt van Anegada zeven meter! boven
zeeniveau. Het is ooit ontstaan door platen van de Atlantische oceaan
en de Caraïbische zee die over elkaar schoven. Wereld beroemd is het
Horseshoe Reef waar meer dan driehonderd oude scheepswrakken liggen.
Een eldorado voor duikers. Daarbij kilometers verlaten strand. De
navigatie, gezien de vele ondieptes, is moeilijk. Voor de honderden
huurboten die hier rondvaren is het verboden gebied. We gaan anker
op, René zet een koers uit en we zeilen van ons bijzondere plekje
weg. Eenmaal uit de luwte van ´ons´ eilandje ervaren we hoe hard de
wind doorstaat. Dikke golven vanuit de Atlantische oceaan rollen ons
tegemoet. We moeten hoog aan de wind en we liggen te hakken in de
golven. We kijken elkaar aan, dit gaat geen plezierige tocht worden.
De afstand is ook fors, vijfentwintig mijl en met kruisen wordt dat
het dubbele. De Britse Maagdeneilanden hebben honderden mooie baaien
en ankerplekken die met een relaxed voor de wind koersje bereikt
kunnen worden. We laten de grootschoot vieren, draaien 180 graden
stuurboord uit en geven de fok alle ruimte. Great Harbour op het
grote eiland Jost van Dijke wordt de bestemming. We herhalen nog maar
even onze stelling: A gentleman never sails windwards en met een knik
in de schoot en geholpen door de meelopende golven overbruggen we de
afstand naar Great Harbour in 'no time'. Als we veilig voor anker
liggen breekt er een onweer los en de regen slaat putjes in het
water. Donkere wolken aan de hemel en dat in de zonnige Carieb. Ook
de wind laat zich gelden en 'Robeyne' rukt aan z'n ankerketting. Als
het geweld wegebt en de rust weerkeert klinken de harde snerpende
tonen van een doedelzak en stort zich over ons heen. Op een van de
ons omringende catamarans moet de schotse muzikant zitten, of hij een
rok aan heeft kunnen we niet zien. Het eiland heeft maar 225 inwoners
en er is weinig tot geen vertier. We blijven aan boord en Marijke
verdiept zich in de mogelijkheden voor de komende dagen. Pelican
Island is zo'n mogelijkheid, het moet een geweldige snorkelplek zijn.
De volgende dag kunnen we het beamen.
Mooi, mooier en mooist. We liggen
vlakbij de rotsen en het water is van een ongekende helderheid.
Zagen we eerder zo'n prachtige blauwe
vis met goudgele randen, hier zwemmen hele scholen aan je voorbij en
ook het koraal in al z'n verschijningsvormen is betoverend. We
treffen het met het weer, de zon, zo belangrijk bij duiken of
snorkelen schijnt uitbundig en we kunnen diep kijken. Terug aan boord
zijn we het er wel over eens, dit was de mooiste duikplek die we
tot nu toe bezocht hebben. Na de lunch betrekt de lucht in rap tempo
en niet veel later worden de hemelpoorten open gezet, zo, het kan
hier ook heftig tekeer gaan en binnen laten we het geweld maar over
ons komen.
Zo gezellig in het roefje, terwijl de
regen op het kajuitdak klettert probeer ik de zo net ervaren beelden
in m'n geheugen te prenten, de ongelofelijk rijk gekleurde vissen en
het volmaakte onderwater landschap, een wereld op zich waar een
enorme rust van uitgaat. Verder maar weer, bij Pelican Island mag je
de nacht niet doorbrengen en we varen door naar Norman Island waar we
in de 'Bight' voor anker gaan. Ook de volgende dag brengen we door
met snorkelen en zeilen en dat alles onder super omstandigheden voor
zeilers m.n. zon en wind. Dat geldt echter niet voor de dag erop,
zaterdag de vijfde mei. Geen spatje wind en dat hebben we nog weinig
ondervonden. We willen naar het eiland Virgin Gorda en wel naar de
baai met de veel belovende naam ´Bitter end´. Onderweg, tuffend op
de motor krijgen we een waarschuwing middels een doordringend piepje.
Onze Yanmar is over verhit en moet direct uit. We laten de
´Robeyne´maar even drijven, er is ruimte genoeg om ons heen. Er
moet water bij het interne koelsysteem, er zal wel ergens een klein
lek zitten, tien minuten later vervolgen we de reis.
Bitter End is
meer het zoete einde, een erg luxe omgeving met schitterende huizen
tegen de heuvel gebouwd en een resort langs het spierwitte met palmen
bestrooide strand. Verwende gasten in ligstoelen met torenhoge
cocktails op de tafeltjes ernaast. We doen lekker mee en verwennen
onszelf ook met alcoholische versnaperingen op het zonovergoten
terras en laten de omgeving op ons inwerken. Easy life style, ´no
worries mate´ is wat je hier proeft. De hele baai ligt vol met
huurschepen, grote en kleine, zeil en motorjachten en er wordt
gezwommen, muziek gemaakt en veel gelachen. De mensen hebben plezier
en genieten duidelijk van hun vakantie op het water in dit unieke
stukje Carieb. Het werkt aanstekelijk en we sluiten ons er helemaal
bij aan.
Beer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten