Van donderdag 29 maart tot zondag 1
april 251ste dag.
Meestal ben ik vroeg wakker en zwem wat
rondjes rond de 'Robeyne'. Terug aan boord pel ik dan een grapefruit
die hier bijna zo groot is als een meloen. De geluiden van het
plaatsje dwarrelen over het water en geven tekenen van leven. Het
starten van een buitenboord motor, mannen die wat naar elkaar
schreeuwen, een huilend kind, de windmolen van ons eigen scheepje en
de golfjes die tegen de romp klotsen. “Hello, goodmorning”,
klinkt het plotseling vlakbij. De eerste ondernemer meldt zich al en
het is nog geen halfacht. Een kop met zwarte krullen en een innemende
glimlach komt plotseling boven de verschansing. Een oude surfplank is
zijn vervoermiddel, negen, er niet uitziende sinaasappeltjes, zijn
handel. Zeg dan maar eens dat je niks nodig hebt, ook wil hij de
vuilniszak wel meenemen voor een paar centen. Voor de rijke mensen op
de jachten is het vaak een luxe vakantie, voor de jongens aan de wal
een hard en moeizaam bestaan. Na het ontbijt maken we ons klaar voor
een wandeling naar Fort Shirley, een groot Engels Fort hoog boven op
de berg, uit de achttiende eeuw. Het is mooi gerestaureerd, althans
een groot deel. Zeshonderd manschappen en officieren waren er
gelegerd. Wij lopen via een smal pad naar de oceaankant en struikelen
bijna over grote kanonnen die nog gewoon achtergelaten zijn en half
in het zand liggen. De verdedigingsmuur is nog grotendeels intact.
We lopen naar beneden en bij het met grote stenen bedekte strand gaan
we een uurtje snorkelen. We zijn weer helemaal alleen en genieten van
het onderwater leven. De helderheid van het water valt wat tegen, er
staat ook veel wind aan de Oceaankant, wat van invloed zou kunnen
zijn. Vroeg in de middag zijn we weer terug in het dorpje en kopen
nog wat groente bij een lieftallige Dominicaanse. Haar hele
handeltje ligt in een kruiwagen!
Langs het water spelen mannen
domino en het gaat er heftig aan toe, het lijkt wel of ze de stenen
door de tafel willen slaan en ze schreeuwen er ook bij. Ook komen we
nog langs een wit en roze zuurstokken huis, versierd met honderden
schelpen en tierelantijnen.
Alles staat er scheef op en volgens René
moet de man die het gebouwd heeft behoorlijk onder invloed zijn
geweest van hallucinerende middelen en hij kan het weten! Terug aan
boord krijgen we spontaan bezoek van een Nederlands stel dat een
eindje verder in de baai voor anker ligt. Ze hebben veel te
vertellen en ze nodigen ons uit de volgende dag bij hun aan boord
voor happy hour. Vrijdag alweer en de dag vult zich met zaken van
boothoudelijke aard. Was ophalen, gastank ophalen, batterijtjes kopen
en de dingy ophalen die professioneel geplakt is en hopelijk niet
meer tergend langzaam leegloopt. Voor we het weten is het tijd om bij
onze buren langs te gaan, die al met de koude biertjes klaar staan.
Ze hebben een mooie vijftig voet tweemaster, een Franse Amel van meer
dan dertig jaar oud. Nico heeft hem ooit in Griekenland gekocht. Ans
z'n vrouw is Nederlandse maar heeft altijd op Curacao gewoond. Haar
vorige man, was piloot bij de ALM. vandaar. Ze varen al jaren in de
Carieb en omgeving. Vorig jaar zaten ze op het riante terras van hun
huis op Curacao toen ze werden overvallen. Nico werd door z'n lijf
geschoten en overleefde de overval maar nauwelijks. De overvaller
trouwens ook, want Nico had hem, door een teakhouten tuinstoel naar
z'n kop te gooien, ook aardig gevloerd. Ans rekende af met de tweede
overvaller, gewoon links knietje in z'n kruis, en ze doet het nog een
keer voor! Kortom een pittig stel. Wel hebben ze het nu, na
vijfentwintig inbraken en de overval helemaal gehad met Curacao. Huis
staat te koop, voor weinig!” Een grote corrupte boevenbende”,
zegt Nico, “verder wil ik er geen woorden aan vuil maken, laten we
nog maar een biertje nemen” en dat doen we. Ans maakt een tweeliter
blik Unox erwtensoep open en we luisteren nog lang naar hun
zeilverhalen. Bij het vertrek later op de avond duwt ze ons nog een
boekje in de handen van Sylvia Witteman, een nieuwe bundel verhalen
van een geliefd columniste, titel: ' ik verzin dit niet'. Als je niet
oppast lees je het in één keer uit, maar leuker is elke ochtend een
verhaal te lezen en daarmee de dag met een glimlach te beginnen. Het
is inmiddels zaterdag en vandaag vertrekken we voor een tochtje van
20 mijl naar Isles des Saintes, een erg aantrekkelijk en idyllisch
groepje Franse eilanden onder de rook van Guadeloupe. Als we na een
heerlijke relaxte zeiltocht de baai binnenvaren is het liefde op het
eerste gezicht. Het zou zomaar een kustplaatsje van Bretagne kunnen
zijn. Als we 's middags in het plaatsje Bourg des Saintes rond
wandelen valt direct op hoe heerlijk schoon alles is, niet een
papiertje op straat en aan de waterkant géén plastic flessen of
andere rotzooi in het kraak heldere Caribische water. De eilandjes
zijn klein en hebben nooit plantages gehad, er zijn derhalve ook
nooit slaven geïmporteerd. De bevolking leefde van de visvangst, nu
van het toerisme. Het doet erg veel denken aan onze waddeneilanden.
Veel dagjesmensen komen vanaf het 'vaste' land Guadeloupe, met de
veerboot een klein uurtje varen. De boten komen zo tussen negen en
tien uur en vertrekken weer aan het eind van de dag. Het plaatsje is
véél rustiger voor dat ze komen en nadat ze weg zijn. Scootertjes
huren is razend populair om snel even naar één van de verrukkelijke
strandjes te tuffen aan de oostkant van het eiland. Tientallen
gezellige eethuisjes, barretjes en boetiekjes. Aan de waterkant
drinken we een lekker tapje met een Zweeds koppel die we al eerder
ontmoetten. Ze hebben een wereldreis van vijf jaar gemaakt en zijn
net als wij op de terugreis. Frans Polynesië heeft de meeste indruk
op hen gemaakt en als je hun enthousiasme hoort zou je zo richting
Panamakanaal gaan en de Pacific op zeilen. Het is zondag ochtend en
René staat al klaar met rugzak en wandelschoenen. We liggen vlakbij
een hoge berg met een Fort er bovenop en die moet natuurlijk
bedwongen worden. Op het heetst van de dag sjouwen we tegen de steile
berg op, we zijn drijfnat als we boven komen maar de beloning is
zoet. Een magnifiek uitzicht naar alle kanten.
Diep beneden ons
kleine strandjes waar boten voor anker liggen en aan de horizon het
eiland Guadeloupe. De afdaling aan de andere kant is erg steil en
ziet er gevaarlijk uit. Wanneer een groepje wandelaars terugkomt met
bedenkelijke gezichten is het voor mij weer reden genoeg om op m'n
schreden terug te keren. Dit keer komt René ook mee. Na een mooie
tocht terug langs de kust zijn we de rest van de middag op één van
de strandjes, zwemmen, snorkelen en afkoelen. In de baai liggen een
aantal kleine boten voor anker en er wordt volop gezwommen. De
Pelikanen, die vanuit grote hoogte vis kunnen spotten trekken zich
niets aan van de argeloze zwemmers.
Als kamikaze piloten duiken ze
naar beneden en plonsen het water in op slechts enkele meters van de
geschrokken badgasten. De grote vogels zijn met z'n drieën en het
spectaculaire tafereel gaat wel een kwartier door, iedereen probeert
het op foto vast te leggen en staat ademloos te kijken. Dan hebben ze
blijkbaar genoeg vis gehapt en verdwijnen weer net zo snel als ze
kwamen. Terug in ons drijvende huisje houden we ons bezig met bier
drinken, rum punch en eten maken, terwijl de zon onderduikt en de
lucht boven ons verkleurd in rode en purperen pasteltinten
ondersteund door muziek 'Three times a lady', mooi niet voor ons
dus......
Beer.
Nu nog wat fotoos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten