woensdag 4 april 2012

Naar Iles des Saintes


Van donderdag 29 maart tot zondag 1 april 251ste dag.
Meestal ben ik vroeg wakker en zwem wat rondjes rond de 'Robeyne'. Terug aan boord pel ik dan een grapefruit die hier bijna zo groot is als een meloen. De geluiden van het plaatsje dwarrelen over het water en geven tekenen van leven. Het starten van een buitenboord motor, mannen die wat naar elkaar schreeuwen, een huilend kind, de windmolen van ons eigen scheepje en de golfjes die tegen de romp klotsen. “Hello, goodmorning”, klinkt het plotseling vlakbij. De eerste ondernemer meldt zich al en het is nog geen halfacht. Een kop met zwarte krullen en een innemende glimlach komt plotseling boven de verschansing. Een oude surfplank is zijn vervoermiddel, negen, er niet uitziende sinaasappeltjes, zijn handel. Zeg dan maar eens dat je niks nodig hebt, ook wil hij de vuilniszak wel meenemen voor een paar centen. Voor de rijke mensen op de jachten is het vaak een luxe vakantie, voor de jongens aan de wal een hard en moeizaam bestaan. Na het ontbijt maken we ons klaar voor een wandeling naar Fort Shirley, een groot Engels Fort hoog boven op de berg, uit de achttiende eeuw. Het is mooi gerestaureerd, althans een groot deel. Zeshonderd manschappen en officieren waren er gelegerd. Wij lopen via een smal pad naar de oceaankant en struikelen bijna over grote kanonnen die nog gewoon achtergelaten zijn en half in het zand liggen. De verdedigingsmuur is nog grotendeels intact. We lopen naar beneden en bij het met grote stenen bedekte strand gaan we een uurtje snorkelen. We zijn weer helemaal alleen en genieten van het onderwater leven. De helderheid van het water valt wat tegen, er staat ook veel wind aan de Oceaankant, wat van invloed zou kunnen zijn. Vroeg in de middag zijn we weer terug in het dorpje en kopen nog wat groente bij een lieftallige Dominicaanse. Haar hele handeltje ligt in een kruiwagen! 
Langs het water spelen mannen domino en het gaat er heftig aan toe, het lijkt wel of ze de stenen door de tafel willen slaan en ze schreeuwen er ook bij. Ook komen we nog langs een wit en roze zuurstokken huis, versierd met honderden schelpen en tierelantijnen. 
Alles staat er scheef op en volgens René moet de man die het gebouwd heeft behoorlijk onder invloed zijn geweest van hallucinerende middelen en hij kan het weten! Terug aan boord krijgen we spontaan bezoek van een Nederlands stel dat een eindje verder in de baai voor anker ligt. Ze hebben veel te vertellen en ze nodigen ons uit de volgende dag bij hun aan boord voor happy hour. Vrijdag alweer en de dag vult zich met zaken van boothoudelijke aard. Was ophalen, gastank ophalen, batterijtjes kopen en de dingy ophalen die professioneel geplakt is en hopelijk niet meer tergend langzaam leegloopt. Voor we het weten is het tijd om bij onze buren langs te gaan, die al met de koude biertjes klaar staan. Ze hebben een mooie vijftig voet tweemaster, een Franse Amel van meer dan dertig jaar oud. Nico heeft hem ooit in Griekenland gekocht. Ans z'n vrouw is Nederlandse maar heeft altijd op Curacao gewoond. Haar vorige man, was piloot bij de ALM. vandaar. Ze varen al jaren in de Carieb en omgeving. Vorig jaar zaten ze op het riante terras van hun huis op Curacao toen ze werden overvallen. Nico werd door z'n lijf geschoten en overleefde de overval maar nauwelijks. De overvaller trouwens ook, want Nico had hem, door een teakhouten tuinstoel naar z'n kop te gooien, ook aardig gevloerd. Ans rekende af met de tweede overvaller, gewoon links knietje in z'n kruis, en ze doet het nog een keer voor! Kortom een pittig stel. Wel hebben ze het nu, na vijfentwintig inbraken en de overval helemaal gehad met Curacao. Huis staat te koop, voor weinig!” Een grote corrupte boevenbende”, zegt Nico, “verder wil ik er geen woorden aan vuil maken, laten we nog maar een biertje nemen” en dat doen we. Ans maakt een tweeliter blik Unox erwtensoep open en we luisteren nog lang naar hun zeilverhalen. Bij het vertrek later op de avond duwt ze ons nog een boekje in de handen van Sylvia Witteman, een nieuwe bundel verhalen van een geliefd columniste, titel: ' ik verzin dit niet'. Als je niet oppast lees je het in één keer uit, maar leuker is elke ochtend een verhaal te lezen en daarmee de dag met een glimlach te beginnen. Het is inmiddels zaterdag en vandaag vertrekken we voor een tochtje van 20 mijl naar Isles des Saintes, een erg aantrekkelijk en idyllisch groepje Franse eilanden onder de rook van Guadeloupe. Als we na een heerlijke relaxte zeiltocht de baai binnenvaren is het liefde op het eerste gezicht. Het zou zomaar een kustplaatsje van Bretagne kunnen zijn. Als we 's middags in het plaatsje Bourg des Saintes rond wandelen valt direct op hoe heerlijk schoon alles is, niet een papiertje op straat en aan de waterkant géén plastic flessen of andere rotzooi in het kraak heldere Caribische water. De eilandjes zijn klein en hebben nooit plantages gehad, er zijn derhalve ook nooit slaven geïmporteerd. De bevolking leefde van de visvangst, nu van het toerisme. Het doet erg veel denken aan onze waddeneilanden. Veel dagjesmensen komen vanaf het 'vaste' land Guadeloupe, met de veerboot een klein uurtje varen. De boten komen zo tussen negen en tien uur en vertrekken weer aan het eind van de dag. Het plaatsje is véél rustiger voor dat ze komen en nadat ze weg zijn. Scootertjes huren is razend populair om snel even naar één van de verrukkelijke strandjes te tuffen aan de oostkant van het eiland. Tientallen gezellige eethuisjes, barretjes en boetiekjes. Aan de waterkant drinken we een lekker tapje met een Zweeds koppel die we al eerder ontmoetten. Ze hebben een wereldreis van vijf jaar gemaakt en zijn net als wij op de terugreis. Frans Polynesië heeft de meeste indruk op hen gemaakt en als je hun enthousiasme hoort zou je zo richting Panamakanaal gaan en de Pacific op zeilen. Het is zondag ochtend en René staat al klaar met rugzak en wandelschoenen. We liggen vlakbij een hoge berg met een Fort er bovenop en die moet natuurlijk bedwongen worden. Op het heetst van de dag sjouwen we tegen de steile berg op, we zijn drijfnat als we boven komen maar de beloning is zoet. Een magnifiek uitzicht naar alle kanten. 
Diep beneden ons kleine strandjes waar boten voor anker liggen en aan de horizon het eiland Guadeloupe. De afdaling aan de andere kant is erg steil en ziet er gevaarlijk uit. Wanneer een groepje wandelaars terugkomt met bedenkelijke gezichten is het voor mij weer reden genoeg om op m'n schreden terug te keren. Dit keer komt René ook mee. Na een mooie tocht terug langs de kust zijn we de rest van de middag op één van de strandjes, zwemmen, snorkelen en afkoelen. In de baai liggen een aantal kleine boten voor anker en er wordt volop gezwommen. De Pelikanen, die vanuit grote hoogte vis kunnen spotten trekken zich niets aan van de argeloze zwemmers. 
Als kamikaze piloten duiken ze naar beneden en plonsen het water in op slechts enkele meters van de geschrokken badgasten. De grote vogels zijn met z'n drieën en het spectaculaire tafereel gaat wel een kwartier door, iedereen probeert het op foto vast te leggen en staat ademloos te kijken. Dan hebben ze blijkbaar genoeg vis gehapt en verdwijnen weer net zo snel als ze kwamen. Terug in ons drijvende huisje houden we ons bezig met bier drinken, rum punch en eten maken, terwijl de zon onderduikt en de lucht boven ons verkleurd in rode en purperen pasteltinten ondersteund door muziek 'Three times a lady', mooi niet voor ons dus......
Beer. 

Nu nog wat fotoos.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten