dinsdag 22 november 2011

Warm binnenland

Zaterdag 19 November 118e dag.
We kunnen hier niet weggaan zonder ook even het dorpje Tendabe te verkennen. Gewapend met film, fototoestel en wat geld om snoep te kopen voor de kinderen roeien we naar de kant. We leggen onze dingy tussen de vissersbootjes. Van dichtbij kun je zien hoe eenvoudig ze zijn, een uitgeholde boomstam met wat plankjes aan de zijkant voor enige verhoging. Alles is zeer primitief. De lemen hutten met een erfje, waar de kippen al van de mais en de rijst pikken, dat voor het avondeten is bestemd. Kinderen, vaak naakt, spelen met eigen gemaakt speelgoed van afval dingetjes. In hun rijke fantasie is het al gauw een autootje dat ze met de bijbehorende geluiden voor zich uit duwen. De meeste mannen van het dorp zijn aan het vissen en de vrouwen werken op het kleine stukje land achter het dorp waar ze rijst verbouwen. Even buiten het dorpje zijn mannen bezig met zware drilhamers een betonnen fundering te slopen. Een zware diesel compressor zorgt voor de perslucht.
In de gloeiende zon, met bezwete bovenlijven en geen stofbril of enige bescherming. Ach, Arbo-wet, we zijn hier in Afrika. Er staat een container waar een soort van kantoortje in is gemaakt. In de deuropening staat een leuke, aantrekkelijke jonge vrouw. René spreekt haar aan en ze vertelt enthousiast over het project. Het water moet onder de weg door afgevoerd kunnen worden en het vorige bedrijf heeft een inschattings fout gemaakt. De regering heeft het bedrijf waar zij nu project manager is ingeschakeld de klus te klaren. Ze heeft een technische opleiding gehad en gekozen voor een job in een uitgesproken mannen wereld. Op de vraag van René hoe ze zich in die wereld kan handhaven zegt ze, terwijl ze haar hoofd een beetje schuin houdt en kijkt zoals alleen vrouwen dat  kunnen, “I am a tough cookie to crack, you know”......! en dat willen we graag van haar aannemen! We komen weer terug bij de oever van de rivier waar de gevangen vis ligt te drogen. Het stinkt er behoorlijk, maar het is hun manier van conserveren. Coen legt het allemaal op camera vast. Als we later ,terug in Nederland de beelden bekijken, zullen we erbij zeggen,”en stinken joh” !! Terug lopend is een groepje meisjes, in de leeftijd van twee tot hoogstens twaalf jaar , bezig een dansje uit te voeren, ze willen ons laten zien wat ze kunnen. Een van kinderen slaat met haar knuistjes op een trommel, nou ja, trommel ,een oude plastic jerrycan dus. Het oer Afrikaanse ritme zit er al helemaal in en wild stampen ze met hun blote voetjes in het stof. Ook de allerkleinste doet dapper mee en wordt door het groepje aangemoedigd. Het is kostelijk om te zien en we filmen om er later nogmaals van te kunnen genieten. En dan te bedenken dat veel van deze schatjes, als ze ouder zijn, besneden worden onder de meest primitieve omstandigheden met alle vreselijke gevolgen van dien. Traditie en geloof doen de mensen hier zo handelen. Het zijn de moeders die de handelingen uitvoeren. Afschuwelijk, je moet er niet aan denken. Gelukkig wordt er wereldwijd hard aan gewerkt om deze volkeren op andere gedachte te brengen, maar het is een lang en moeizaam traject. We zijn weer terug bij ons bootje en René neemt afscheid van twee jongetjes, die de hele ochtend z'n hand hebben vast gehouden en zijn meegelopen. We varen langs de “Zsa Zsa” en zien Melanie net bezig het huiswerk van de kinderen te fotograferen. Hun proefwerkjes worden via internet verzonden naar de Wereldschool, waar ze worden nagekeken en beoordeeld. Dochter Puck staat boven op de giek en is pappa George aan het helpen om het grootzeil te verwisselen, dat nodig aan vervanging toe is. Het is al laat in de middag als we vertrekken, de stroom is eindelijk gedraaid en we kunnen verder de rivier op. De bedoeling is te varen tot het donker wordt en dan het anker uitgooien. Onderweg geven we nog een sleepje aan twee vissers en zetten ze vlak voor hun  dorpje af. Tegen een zandbank, in het midden van de rivier, vinden we een geschikte ankerplaats: hier maar overnachten. Snel zetten we onze geïmproviseerde klamboe over de kuip om de muggen en ander vliegend tuig op afstand te houden. Het wordt al snel donker en we liggen in een verlaten omgeving. Ongelofelijk, zo dun bevolkt is dit gebied. We maken een hapje eten, praten wat en proberen te slapen. Het is nog steeds dertig graden binnen!

Zondag 20 November 119e dag
Zodra het licht wordt draaien we ons ankertje op en gaan met de stroom mee richting Kudang, onze bestemming voor de avond. Al snel passeren we een pont, die een belangrijke oversteekplaats in de Gambia rivier verzorgt. Afgeladen met zware vrachtwagens sjouwt ie van de ene naar de andere oever. De rest van de dag is warm en eentonig. De oevers glijden voorbij, met de verrekijker speuren we naar het land op zoek naar enig leven  achter of in de mangrove bomen. Een witte reiger, een kleine zeearend, een vlucht pelikanen. Vogelaars zouden de dag van hun leven hebben. Ook wij proberen de schoonheid van dit enorme uitgestrekte gebied te waarderen. We zijn echt in een verlaten omgeving. Regelmatig kijk ik even op m'n mobieltje om te zien of er al 'bereik' is. Het is nl. de verjaardag van mijn zoon David en het zal toch niet gebeuren dat ik hem niet kan bellen om te feliciteren. De klok wijst 16.30 uur als we bij Kudang aankomen. Het is zondagmiddag en alle kids hebben natuurlijk vrij van school. Nou dat zullen we weten. Met tientallen bootjes en zwemmend komen ze naar ons toe, ze klimmen op de boot en kruipen in het bijbootje. Nee, jongens, dit is niet leuk meer. We moeten ze echt wegjagen en even spelen we met de gedachte om maar door te varen. Een warm welkom is leuk, maar deze jeugd is wel erg opdringerig. Later komt een zekere Ibrahim, die ook in de Pilot beschreven staat als een soort gids. Hij maant de jongens te vertrekken en nodigt ons uit aan land te komen, z'n vader te ontmoeten en het dorpje te bekijken.
Het is nog weer authentieker dan de vorige nederzettinkjes en verbazen ons opnieuw over de manier van leven. De eenvoud, de rommel, de van de buitenwereld afgesloten gemeenschap ,echt het is vaak onvoorstelbaar dat de mensen zo kunnen leven. Toch ogen ze happy en blijkbaar zijn ze tevreden met situatie. Ibrahim wil morgen onze gids zijn, hij belooft ons nijlpaarden, slangen en krokodillen. Om zeven uur wil hij vertrekken, wij maken er maar acht uur van. Op weg naar de 'Robeyne' tuffen we nog even langs de 'Zsa Zsa'. George en Melanie nodigen ons uit om vanavond nog een drankje bij hen aan boord te komen drinken. “Na negen uur” roept ie, dat zijn de kinderen naar bed. “Nee, hoor” roepen ze in koor. “Ja hoor”zegt vader George. Terug op ons eigen schip zie ik drie kleine streepjes op de mobiele telefoon, gelukkig, bereik! Hoi David, van harte man...en ik ben blij z'n stem even te horen. Hij krijgt natuurlijk ook de felicitaties van Coen en René en we proosten met een biertje op z'n 40e verjaardag! Zoals afgesproken roeien we nog even met ons bijbootje naar onze gastheer. Onder het genot van een koud biertje en dito witte wijn kletsen we lekker over bootjes, reizen en de toekomst. Ze hebben al eerder de oceaan overgestoken, dochter Lotte werd één jaar gedurende die reis. Hun plan, na Suriname is de Caraibische eilanden aan te doen en te eindigen in Antiqua. Daar zal hij meedoen met de beroemde Antiqua week, een zeilhappening die ongekend is. Vrouw en kinderen gaan in een gehuurd huis en z'n bemanning komt over vanuit Nederland, waaronder Ruud en Bouke, twee zeer ervaren en super gemotiveerde zeilers uit Parkhaven. Wie weet zitten we tegen die tijd in de buurt en kunnen we ze aanmoedigen! We zullen zien....
Beer



Geen opmerkingen:

Een reactie posten