vrijdag 18 november 2011

Banjul, inklaren en scheepwerfgedoe

Maandag 14 november 113e dag.
De zondag is René al de hele dag bezig geweest met de inklarings papieren, de douane en de politie.
Het is een enorme rompslomp en eigenlijk willen ze allemaal alleen maar geld of een presentje. Een T-shirt, een pakje sigaretten, een zwemvest. We kunnen en willen er niet onderuit, het hoort bij Afrika en als je wat voor elkaar wilt krijgen , moet je gewoon meedoen in het systeem. Ook meldt René de aanvaring bij de havenmeester, maar zoals verwacht, hij haalt z'n schouders op en maakt een gebaar wat verder weinig hoop geeft op enige actie van zijn kant. In de middag verkennen we de omgeving, op zoek naar een stuk hardhout om de tafel te repareren en wat vers eten in te slaan. Het stuk hout is geen probleem maar als we voor een kraampje staan waar ze vlees verkopen bedanken we voor de moeite. Honderden vliegen zijn al bezig de lappen vlees te verorberen en het lijkt ons niet verstandig dit te kopen. Ondanks de belofte van de verkoper dat de koe pas die zelfde ochtend is geslacht en de keuringsdienst van waren net langs was geweest. Nee, laten we het toch maar niet doen. Het wordt aan boord een omelet, wel zo veilig en ook lekker.
 
Dinsdag 15 november 114e dag 
Coen en ik gaan boodschappen doen, althans kijken wat de mogelijkheden zijn. Ons plan is om drie weken de rivier op te varen en we hebben dus wel het een en ander nodig. We laten René achter met de reparatie problemen en de papierwinkel. Van het haven gebied lopen we naar het centrum van Banjul. Het is weer de bekende cultuur shock. Vele malen heb ik voor m'n werk bij de televisie in Afrika rondgereisd. Tanzania, Ghana, Kenia en Uganda maar het went nooit. De armoede, het stof, de herrie, het vuil, het is werkelijk met geen pen te beschrijven. Afrika moet je zien, voelen, ruiken en beleven. Ja, er is een ander Afrika, dat van Karin Blixen, van de film  'Out of Africa'  De overweldigende wildernis, de safari's, de baobapthree's, de luxe lodges voor de safari's, de meer dan schitterende zonsondergangen in de Serengetti waar de olifanten bij de rivier hun dorst lessen. De tenten kampen in de bush, waar de verwende toerist met een koud biertje kan genieten van wild life en 's avonds van de prachtige sterrenhemel. Maar wij lopen nu in een stad en het is 35 graden, een kakofonie van toeterende auto's en vrachtwagens, daar tussendoor duwen bezwete mannen  hun handkarren, veel te hoog en te zwaar beladen. Aan de randen van de weg zitten vrouwen en kinderen met hun  schamele handeltjes. Soms niet meer dan wat trosjes bananen op een stuk karton en dat alles in een verzengende hitte. Het leven is hard in dit deel van de wereld en voor de bewoners elke dag opnieuw een strijd om te overleven. Ik word altijd een beetje triest bij het zien van het leven in Afrika. Eerst moeten we geld wisselen en proberen twee banken echter zonder resultaat, alles visa en wij hebben mastercard op ons plastic staan. Hulpvaardige Gambianen, ja,  die zijn er genoeg, vertellen ons dat we naar het luxe toeristenoord moeten om aan geld te komen. We nemen een taxi omdat het wel een half uur weg is met de auto. Halverwege stopt de jonge chauffeur en begint even zo vrolijk met z'n mobiele telefoon te bellen. 'My mother' zegt ie heel ontwapenend en terwijl we in de bloedhitte langs de weg staan kletst ie rustig met z'n mammie tien minuten weg. Geld pinnen lukt en met een hele stapel Gambiaanse dalasi's  laden we in de supermarkt ons karretje vol. Onze taxi chauffeur is bij ons gebleven en helpt met inladen. Wat voor hem een maandinkomen is leggen wij achteloos bij de caissière neer. We realiseren ons hoe goed wij het hebben in vergelijking met de mensen hier. Beleefd vraagt hij ons nog wat melkpoeder te kopen voor z'n twee jongetjes thuis. En met een bescheiden zakje, wat hij precies weet te staan in de schappen is hij al tevreden. Terug bij de haven zien we dat de 'Robeyne' niet meer op zijn ankerplek ligt. René heeft het schip naar een werfje gevaren waar ze al druk aan het lassen zijn. Zeven man staan te kijken terwijl er één bezig is. Er moet snel gewerkt worden want het wordt laag water en we kunnen daar dan niet blijven liggen. Ook de gebroken waterstag is weer klaar, gerepareerd op z'n Afrikaans, maar voorlopig kunnen we het er mee doen. De kosten van de totale reparatie zijn naar Nederlandse maatstaven erg laag. Opgelucht vertrekken we van het werfje, blij dat we er nog zo mee weg zijn gekomen. Het had allemaal heel wat erger kunnen aflopen. 

Dinsdag 15 november 114e dag.
Van de ankerplaats gaan we vroeg in de ochtend opnieuw naar de steiger. Ze hebben ons beloofd dat we drinkwater konden innemen en de slang vanaf het tappunt ligt al klaar. Zelf ga ik nog Banjul in met een jerrycan om benzine te scoren voor ons buitenboord motortje. Verder naar een apotheek om te zien of ze 'deet' verkopen om ons tegen de muggen te beschermen. Het is tenslotte een malaria gebied. Als ik terug kom bij de boot loopt de slang nog steeds, met een uiterst dun straaltje proberen we de 250 ltr. tank vol te krijgen. Tijdens het 'laden' is het water al drie keer in prijs verhoogd! Ja, ze proberen het gewoon. Bij het afrekenen betaalt René het dubbele van wat er was afgesproken en dat lijkt ons goed zo. Zij trouwens ook. Op het heetst van de dag gooien we los van het krakkemikkige steigertje en varen de rivier op richting Lamin lodge in een zijarm ( kreek) van de Gambia rivier. De aanwijzingen zijn zeer summier we schipperen tussen gevoel en de data op de  computer.  We doen het rustig aan, het is maar een paar uur varen. Gelukkig maar, want plotseling schuiven we langs een net onderwater liggend wrak. Op slechts enkele meters zien we de scherpe ijzeren resten van wat ooit een boot was. Zo, dat was even zweten en het is al zo warm! De rest van de tocht loopt langs mangrove vegetatie waarin veel vogels zitten. Onze eindbestemming komt in zicht. Idyllisch ligt de lodge verscholen tussen het groen. Er liggen een tiental zeilboten in de kreek.
De lodge, gebouwd op palen van palmhout ziet er eenvoudig uit. We worden hartelijk welkom geheten en ze hebben koud bier. In ons drijvende huisje stond de temperatuur meter op 37 graden!
Er komt nog een zeilboot tussen het groen te voorschijn. We herkennen de 'Zsa Zsa' en zien de kinderen Puck en Lotte al op het voordek. Die avond schuiven we met z'n allen aan een grote tafel en met nog een Nederlands zeilers echtpaar, die met hun 'Vrijheid' voor de lodge liggen genieten we van het eten en het gezelschap.
Beer.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten