zaterdag 26 november 2011

naar Georgetown

Dinsdag 22 November 121e dag.
Op het land rookt het nog steeds maar we liggen gelukkig ver genoeg er vandaan om er last van te hebben. Het is toch wel uniek om met je eigen bootje hier in Afrika in de Gambia rivier te liggen. We worden vrolijk gewekt door de honderden vogels die bij de eerste zonnestralen van zich laten horen. René gaat verder met schilderen. In de ochtend is het nog uit te houden, later op de dag is buiten zitten al véél te heet, laat staan werken. Eerst kijken we goed of er geen Hippo's zijn, dan nemen we een duik en zwemmen rond de boot. We liggen tussen twee eilandjes en zien in de verte op de rivier een zeilboot. Het is een klassieke houten tweemaster van een Frans echtpaar die we al eens eerder zijn tegen gekomen. We weten alleen niet meer waar. Na de lunch is de stroom weer gedraaid en vervolgen we onze reis over de rivier. We proberen voor donker bij een tentenkamp te zijn wat vlak voor Georgetown zou moeten liggen. Onderweg zien we, buiten prachtige vogels, ook apen. Heel parmantig zitten er twee op een termietenheuvel terwijl we voorbij varen. We willen foto's maken en draaien een rondje. Dan zijn de rakkers snel achter het heuveltje gekropen en we zien nog net hun koppies die naar ons gluren. Tegen de avond hebben we meer geluk, twee nijlpaarden vlak bij het schip, we zetten direct de motor uit en laten ons met de stroom mee drijven. We maken volop foto's en filmen tot we genoeg hebben. Nu is het hoogtijd om snel door te varen anders halen we het tentenkamp niet voor donker. Het is moeilijk zoeken, vanaf het water is er niet veel te zien. Dan, ineens, tussen het weelderige groen zien we een simpel steigertje. We varen er vlak langs en zien een kerel lui op een soort bed liggen met voor zich een laptop."Is this 'Bird Safari Camp" roepen we hem toe. "I think so" is zijn antwoord zonder op of om te kijken. Het klink niet erg gastvrij of is het Engelse humor. We ankeren en hebben zo onze bedenkingen. Als we even later naar de steiger roeien maken we kennis met "I think so" en het blijkt een hele leuke kerel te zijn. Klein van stuk maar groot van ambitie. Het is Marc en de eigenaar van deze unieke nederzetting. Vol enthousiasme laat hij z'n lodge zien en we zijn onder de indruk van hetgeen deze jonge kerel bereikt heeft. Rondom de tenten staan tientallen zonnecollectoren die met talloze draadjes naar een flink aantal accu's lopen. Water halen ze uit de rivier. Drinkwater komt uit flessen. Daarbij een mooi aangelegde groente tuin waar een lief hondje de wacht houdt en de apen moet tegen houden die anders de tuin leeg gappen. Hij heeft heerlijk koud bier voor ons en dat gaat er in als Gods woord in een ouderling. Er zijn nog wat andere gasten en we maken kennis met een stel Engelse birdwatchers. Robbert is wel de meest fanatieke van het stel. Vraag wat over vogels en hij weet het. Hij heeft een boek waar er een heleboel instaan. Van sommige soorten zijn wel tien of meer varianten. Net een ander koppie, nekkie, veertje, staartje of snaveltje. In de wereld zijn ruim tienduizend verschillende soorten vogels en hij heeft er al twaalf honderd van gespot. Alle gegevens, waar, wanneer, hoe laat etc. heeft hij thuis in een enorme databank opgeslagen. Hij fotografeert ze niet of neemt niet, zoals anderen vogelaars, de geluiden die ze maken op. Nee, hij wil ze gewoon gezien hebben en dan is het goed. Gambia, vertelt hij verder, heeft vijfhonderdvijftig soorten vogels en daar heeft hij er nu tweehonderdtien van waargenomen. Aparte vogel hoor die Robbert . Het eten in de lodge is heerlijk en we laten ons maar eens goed verwennen. We kletsen nog wat met het overige gezelschap en roeien onder een meer dan schitterende sterrenhemel in het pikkedonker terug naar de 'Robeyne'
Woensdag 23 November 122e dag.
Als we onze slaperige hoofden door de kajuitopening steken zien we een deken van mist over de rivier liggen. Whoooh, wat een prachtig gezicht. Doodstil is het, zelfs de vogels zijn onder de indruk. De nachten zijn iets kouder aan het worden , maar het rivierwater nog erg warm, het resultaat is fotogeniek. We gaan ontbijten in de lodge, sjiek hoor!, en ze hebben er heerlijke verse broodjes. Het plan is naar Georgetown te varen en zien of we daar eten kunnen kopen voor de terugtocht over de rivier. We hadden al gehoord, dat je daarna niet verder kunt varen omdat er electriciteitskabels over de rivier gespannen zijn en niemand weet de hoogte. Als we het stadje naderen begint de kapitein van de veerpont al druk naar ons te zwaaien om ons te waarschuwen dat er draden hangen. Heel attent van hem, ook mensen aan de kant proberen ons er op te wijzen en proberen onheil te voorkomen. Hup, anker uit dan maar en het wordt roeien naar de kant. Coen blijft aan boord, er moet veel gewassen worden en nu hebben we zoet water en redelijk schoon. Georgetown is een ware desillusie. De teloorgang van de Gambia rivier als levensader is nergens beter te zien dan in dit trieste, vervuilde, armoedige plaatsje. In vroeger dagen, met name in de koloniale periode, was Georgetown het administratieve centrum van Gambia. Het is nu wat de Engelsen zeggen een 'run down place'. We slenteren wat over de markt met heel optimistisch, twee grote boodschappen tassen, maar er is nauwelijks iets te koop. Wat bananen en een grote, niet te tillen meloen, is alles wat we meenemen. Al dwalende door stoffige straatjes met golfplaten huisjes komen we bij een soort van lodge, in de hoop er iets te kunnen drinken stappen naar binnen. Uit een van de huisjes komt een vrouw en ze blijkt Nederlands te spreken. Ze stelt zich voor, noemt een naam die je nauwelijks kan uitspreken, laat staan onthouden. Ze is Finse maar heeft twaalf jaar in Amsterdam in een kraakpand gewoond, op het Prinseneiland. In flarden vertelt ze haar levensverhaal. Ze heeft een dochter, een ex man, een vriend, is spiritueel, kan hand lezen en is op zoek naar rust. Totaal ondervoed en ontredderd is ze vanuit een ander deel van Gambia naar deze plek gekomen, om een agressieve ex vriend te ontlopen. Hier is ze liefdevol ontvangen en de mensen van de lodge zorgen voor haar. Geld heeft ze niet en ze leeft van wat de Gambianen haar geven. Even denken we nog dat ze zweverige voorspellingen gaat doen over onze reis, maar dan wordt net de koffie gebracht. Eigenlijk is het een heel kwetsbare vrouw met zachte, lichtblauwe ogen die blijkbaar haar eigen leven niet zo goed onder controle kan krijgen. We laten haar achter in de hoop dat ze de rust zal vinden waar ze zo naar verlangt. We varen terug naar de lodge van Marc en verwennen onszelf nog maar eens met een behoorlijke warme maaltijd. Er zijn weer wat nieuwe gasten aangekomen, waaronder een Fransman met zijn vriend. Hij is een auto freak en vertelt een sportwagen te hebben die heel uniek is en uit Nederland komt. Zeker een Donkervoort uit Lelystad, zeg ik hem, ja schot in de roos, dat had hij niet gedacht en dat ze bij ons om de hoek gemaakt worden vindt hij fabuleus.
Donderdag 24 November 123e dag.
Georgetown was het keerpunt, we wisten dat we tot zover zouden gaan en daarna aan de terugreis moesten beginnen. In de vroege ochtend genieten we nog even van deze oase van rust maar dan gaat de motor aan en het anker wordt uit de grond getrokken. Met de stroom mee, weinig toeren makend tuffen we langs de uitbundig begroeide oevers, loerend naar tekenen van leven tussen het groen. René doet z'n dagelijkse check langs lampjes en metertjes en ziet dat de dynamo de accu's niet bijlaadt. Wat nu weer? De motor moet uit, we hijsen het zeil en de gereedschapskist komt tevoorschijn. Terwijl Coen en ik genieten van Colobus apen die luid schreeuwend van tak naar tak springen en nijlpaarden die proesten aan de wateroppervlakte komen werkt René zich in het zweet om de zaak op te lossen. Maar zoals alle voorgaande keren lukt het hem ook nu weer het probleem op te lossen en vliegen de ampères weer de accu in. Zo en dan is er koffie! Inmiddels zijn we bij het natuur reservaat aangekomen op Baboon eiland, waar we chimpansees kunnen gaan zien. Het zijn uit de hele wereld teruggehaalde chimps, die daar illegaal waren en hier nu verzorgd worden. Als je er langs vaart komen de Rangers met een bootje naar je toe en bieden een tour aan die je met hen kan maken. Daar zijn we voor. We leggen ons schip voor anker en stappen met camera's in hun bootje.
Onze gids vertelt honderd uit over de chimps, hij kent ze allemaal bij naam, waaronder Jumbo uit Holland. Ze kunnen wel vijfenzestig jaar oud worden. Er leven vier groepen op het eiland. Terwijl hij z'n bootje langs de oever stuurt roept hij één van de apen. "Kwan, Kwan" en daarna imiteert hij het geluid dat ze maken. Het klinkt heel echt. Keer op keer herhaalt hij z'n lokroep terwijl we in de brandende zon langs de oever schuiven."Kwan.....Kwan....." maar wat we ook zien en horen, géén Kwan. René ziet wel een schildpad met een lange nek, nou ja dat is tenminste iets. Terug bij de boot nemen we afscheid van de Rangers. "Next time better" en zo is het maar net, de natuur kun je niet naar je hand zetten. Die schildpad was ook mooi hoor! We vervolgen onze reis en krijgen toch nog een cadeautje. Coen ziet een forse krokodil voor ons langs de rivier oversteken, hij is minstens twee meter lang en we kunnen hem goed zien. Tegen de tijd dat we de camera in de aanslag hebben duikt de rakker onder en laat zich niet meer zien. Tegen vieren zijn we bij onze overnachtingsplaats. Het dorpje Kuntaur aan de rivier met een eenvoudige lodge. Plaatsjes in het achterland dragen bijzondere namen zoals: Barrajalli, Ka-ai, Nijl Tenda, Dobo, Faraba maar ook: Half Die, omdat daar ooit de helft van de inwoners door een cholera epidemie om het leven kwam. Coen en René gaan naar de wal en bezoeken het dorpje. Het zijn armoedige golfplaten hutjes en het dorp is één grote vuilnisbelt. Er is wel een ziekenhuisje dat er aan de buitenkant nog behoorlijk uitziet. Ze stappen naar binnen en maken kennis met de enige aanwezige verpleger. Hij geeft ze een summiere rondleiding. Er zijn tweehonderd bedden, waarvan honderdtachtig dik onder het stof. Er is zegge en schrijve één patiënt, een zwangere vrouw die op het punt staat te bevallen. Als dat goed gaat, komt hij in aanmerking voor een cursus verloskunde. Je zou toch zeggen dat hij die beter eerst.......! Hij verdient nu, omgerekend vijftig euro in de maand. De laatste keer dat er een dokter in het ziekenhuis was is anderhalf jaar geleden! De eigenaresse van de lodge is een Nederlandse maar helaas, ze is er niet. In de tuin staat een 'PAK 'N BAK"aanhangertje, met op het zeildoek "Go For Afrika" en een banknummer van de Fortis Bank. Er zijn veel initiatieven uit de Westerse wereld om arm Afrika te helpen. Sommige zijn succesvol, andere houden op te bestaan zodra de geldstroom stopt. Als we ons biertje drinken op gammele houten stoeltjes aan de oever met uitzicht op onze trouwe 'Robeyne' baadt de rivier zich in een ongelofelijk mooi, niet te beschrijven licht. Over het spiegelgladde water glijdt gracieus een bootje, een oude man peddelt geruisloos z'n vaartuigje naar z'n bestemming. Hoog in de lucht gaan de rode en groene knipperlichtjes van een vliegtuig tegen een donkere wolkenloze hemel.
Beer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten