zaterdag 19 november 2011

De Gambia rivier op

Woensdag 16 november 115e dag.
Hieperdepiep hoera, het is de verjaardag van René. Dat moet gevierd worden. We willen net met ons bootje naar de wal gaan als we in de verte 'lang zal die leven' horen zingen. De 'Zsa Zsa' crew komt op bezoek en ze hebben zowaar een taart gemaakt! Gezellig zitten we even later aan de koffie en limonade voor de kinderen. Nogmaals zingen en dan mag René de kaarsjes uitblazen. George en zijn vrouw Melanie zijn een leuk stel en hun beide kinderen voelen zich bij ons al thuis. Later in de ochtend verkennen we het dorpje achter de Lamin lodge. Via een bloedheet  zandpad komen we in een dorpje. We worden door iedereen aangesproken met de gebruikelijke standaard zinnetjes. “How are you? Where you from ? What is your name? Het is allemaal goed bedoeld , de mensen hebben ook weinig anders te doen. Maar ja, zo komen we niet verder.  We willen naar een internet café om wat mailtjes te verzenden. Dat laatste lukt niet helemaal maar gelukkig hebben ze er wel koude cola. Googelen lukt des te beter en we verzamelen nog wat info over de te maken tocht op de rivier. De naam van het land, Gambia, komt waarschijnlijk van het Portugese Cambio, wat ruilen cq wisselen betekent. Dat zou kunnen  komen uit de tijd dat er slaven  geruild/ verhandeld werden. Langs de rivier zijn fragmenten van potten gevonden die 5500 jaar oud zijn en duiden op bewoning langs het water. Om René's verjaardag nog wat luister bij te zetten lunchen we in het toeristen gebied waar we onder de parasol genieten van een lekker visje.

Donderdag 17 november 116e dag.
De zon komt op en zet de kreek in een roze gloed. De vogels schrapen hun keeltjes en beginnen te kwetteren dat het een lieve lust is. Een vroege visser in zijn uitgeholde boomstammetje peddelt traag langs de 'Robeyne'. Vandaag gaan we verder de rivier op. De Gambia rivier is 1130 kilometer lang maar zover kunnen wij niet komen. Georgetown, op zo'n 320 kilometer zou al heel mooi zijn. De rivier is hier nog behoorlijk breed en een beetje saai is het wel. De water temperatuur is 33 graden en op ons stalen voordek kun je niet blootsvoets lopen. We hebben een soort bimini gemaakt van wat zeiltjes om ons tegen de brandende zon te beschermen. Binnen in ons bootje nu 38 graden en  we mogen blij zijn als dat 's nachts naar de 30 zakt. Halverwege de dag leggen we aan bij 'James Island' een eilandje midden in de brede rivier niet groter dan een flinke achtertuin. Bovenop de restanten van een fort, gebouwd in 1651 door de Engelse Duke of Courland, in een poging dit deel van de wereld te veroveren. In 1719 namen piraten alles van waarde mee inclusief de slaven. In 1828 werd het verlaten. Nu is het wereld erfgoed. We vervolgen onze weg naar het plaatsje Bintang.
In de verte zien we vissers die hard peddelend hun bootje met gevangen vis naar het dorp proberen terug te varen. We bieden ze een sleepje aan en dat wordt in dank aanvaard. We ankeren pal voor het dorpje, een paar schamele hutjes onder enorme baobab bomen. Het lijkt wel of het hele dorp is uitgelopen. Tientalle kinderen spelen aan de waterkant. Als we even later met de rubberboot landen pakken ze gelijk je hand en lopen met je mee. Alles willen ze weten en de meesten spreken best wel aardig Engels. Natuurlijk willen ze wat van ons en één van de oudere jongens heeft wel een suggestie. Er is een winkeltje, wat je eigenlijk nauwelijks zo kan noemen en daar verkopen ze voetballen. Als die meneren van de boot nou eens zo'n bal kochten? Ja, en dan kijken een dozijn van die donkere oogjes je hoopvol aan. Tuurlijk, en even later holt de hele meute richting een veldje. Die avond eten we aan boord en luisteren naar de geluiden die over het water vanuit het dorpje naar ons toekomen, het gepruttel van een buitenboord motor, blaffende honden, lachende kinderen, een heel andere wereld en toch zo vlakbij....

Vrijdag 18 november 117e dag.
Het is vijf uur en nog aarde donker, als de Imam van de moskee oproept tot gebed. De schelle gezongen gebeden verscheuren de ochtend stilte. De 'Robeyne' is door de stroom 180 graden gedraaid en het dorpje is nu rechts van ons. Nog twee uur voordat het licht wordt. Slapen is niet mijn sterkste kant, zeker niet bij deze temperaturen. Het heeft geen zin vroeg te vertrekken, de stroom moet eerst draaien en dat zal pas tegen het middaguur zijn. Buiten de 'Zsa -Zsa' is er gisteren avond nog een Nederlands schip voor anker gegaan. De opvarenden zijn waarschijnlijk vroeg gaan slapen om weer vroeg te kunnen vertrekken. Het is de 'Dikke Druif' en als ze bij ons langs varen spreken we ze aan. Ze krijgen de groeten van mijn buurman Jan Nagel, die ons al ingeseind had dat de dokter met z'n vrouw en een zuster op de Gambia rivier aan het varen waren. Jan heeft bemiddeld bij de aankoop van hun prachtige schip, een Koopmans van minstens 44 voet, schatten we zo in. Ze geven ons nog wat tips want zij hebben de rivier al bevaren en zijn op weg naar de Kaap Verdische eilanden. Later zullen ze, net als wij, oversteken naar Suriname. We gaan ze dus zeker nog zien. Het gaat druk worden met al die Hollanders daar! We gaan aan wal en lopen door het dorpje. Wat erfjes langs een zandpad met blèrende geiten, spelende kinderen en vrouwen die cassave aan het stampen zijn in een soort overmaatse houten vijzel. Haar babytje op de rug in doeken gebonden stampt al slapende mee. René wil het ook even proberen onder grote hilariteit natuurlijk. Een bezoekje aan het dorpsschooltje mogen we uiteraard niet overslaan. Geduldig vertelt de hoofdmeester de gang van zaken. Van de regering krijgen hij en de overige leerkrachten een bescheiden inkomen. Het gebouw is ook door het rijk betaald. De materialen, zoals schriften en pennen, komen van een bijdrage die de ouders van de kinderen moeten ophoesten. De kinderen die nu nog buiten de school in het dorpje rondhangen hebben ouders die zelfs die kleine bijdrage niet  kunnen betalen. Tot veertien jaar gaan ze naar deze school. We wonen nog een les bij waar een enthousiaste leraar middels veel zingen en het nadoen van alle dieren geluiden, de kinderen kennis probeert bij te brengen. We nemen afscheid van de hoofdmeester en hij wijst nog even op een houten kist waar met grote letters DONATIONS op staat. Terug aan boord draaien we gelijk het anker op en laten Bintang achter ons. De kinderen op de kant staan nog te zwaaien, de bal schoppen ze hoog en blijft tussen de takken van de Baobab boom hangen......ach, hopelijk komt er van de week nog een jachtje voorbij. De afstand voor vandaag is 35 mijl en we plannen net voor donker in  Tendabe te zijn. Volgens de tips, een aanrader. De tocht is lang en warm, proberen uit de zon te blijven is het beste. Om beurten gooien we wat putsen water over het gloeiende dek en over onszelf.
Opvallend dat er totaal geen verkeer is op de rivier. Het vervoer gaat blijkbaar allemaal over de weg. Slechts één vissersbootje komen we tegen, die we ook dit keer weer slepen. De twee vissers  hebben een klein vuurtje branden op wat houtskool en daarop een theepotje. Om beurten moeten ze het lekke bootje leegscheppen anders halen ze de kant niet. Tendabe, waar we net voor donker aankomen, heeft voor deze omgeving een tamelijk luxe lodge waar we bijkomen met een koud
biertje. Ook hebben ze deze avond een buffet met als specialitiet: wildzwijn. Er zijn tamelijk veel gasten, het zijn allemaal vogelaars. Dit gebied noemen ze namelijk 'The Birdwatchers Paradise' Samen met  de 'Zsa-Zsa'tjes  genieten we van de prachtige avond, van bier, wildzwijn en 't gezelschap.
Beer.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten