Zondag 5 februari 195e dag.
Met twee andere zeilboten liggen we in
het beschutte haventje van Scarborough. Een echtpaar uit Zuid Afrika
en een jong stel uit Italië. Het echtpaar uit Durban is al bij ons
langs geweest, Het zijn echte wereld zeilers, ze zwerven al dertig
jaar over zeeën en oceanen en hebben er al 110.000 !! mijlen op
zitten. Hun oude ferro-cement boot ziet er dan ook afgeleefd uit. Zij
zelf ogen nog vol spirit en levenslust. Vooral hij is veel aan het
woord en weet ons veel over de Carieb te vertellen. Hij heeft een
vrolijke kop met grijze krullen en ogen waarvan het blauw, door het
jaren bevaren van oceanen is verbleekt. Maar eerst moeten de
problemen met de antenne worden verholpen. René is weer aan het
pielen met schroefjes, draadjes, tangen en voltmeter. Zonder goed
werkende antenne kan het blog niet worden verzonden en tenslotte
willen we het thuisfront toch laten meegenieten van de bezoeken aan
de landen die we zo hartstochtelijk begeren te bereizen! ( oud
Nederlands) In de middag is het karwei weer geklaard en kunnen we met
ons bijbootje naar de wal. Wat direct opvalt is de kleurrijke
bevolking en dan bedoelen we de kleding. Verder de muziek, ze kunnen
gewoon niet zonder en het moet vooral héél hard. Zoals bij ons de
orgelman in een drukke winkelstraat z'n deuntjes afdraait, lopen hier
jongens met selfmade karretjes met daarop geluidsboxen waar ze bij de
Heineken Hall jaloers op zouden zijn. Ze zetten hun mobiele disco's
voor elk terras waar mensen rustig van een espressootje zitten te
genieten. Verder zijn het vrolijke mensen en gelukkig is er niet veel
armoede. Bij het zuster eiland Trinidad wordt olie uit de grond
gehaald en Tobago profiteert daarvan. Veel bewoners hebben een
baantje bij de overheid, het merendeel is ambtenaar en daarmee wordt
de werkeloosheid tot een minimum teruggedrongen. We slenteren wat
door het plaatsje en komen bij een park aan de waterkant met een
indrukwekkend monument. Twee dikke kanonnen omhelzen een gedenksteen
met tekst. In nutshell wat hier 335 jaar geleden gebeurde: Tobago was
bezet door de Nederlanders. De hoofdstad Scarborough heette toen
Lampsinburg en de baai Roodklip. Op 20 februari van het jaar 1677
verscheen een Franse vloot met 14 schepen voor de baai. Met 4090 man
aan boord een overmacht ten aanzien van de Nederlandse vloot die er
lag met 13 schepen en slechts 824 manschappen. De Franse commandeur
wilde direct doorvaren om de Nederlanders te verslaan. Zijn
officieren weigerden echter dit ziekelijke plan te aanvaarden
aangezien er in de baai gevaarlijke rotsen lagen, die gelijktijdig
een bescherming voor de bezetters waren. Door een gelukkig toeval
namen ze een ter plaatse bekende visser gevangen die hun een veilige
doorgang kon wijzen tussen de gevaarlijke, onderwater liggende
rotsen. De Kanonnen begonnen te vuren. Dood en verderf zaaiend. Door
de wind dreven de schepen naar elkaar toe en dat alles eindigde in een furieus
man tot man gevecht. Na zeven uren was de strijd beslist. De Fransen,
met nog slechts vier schepen over dropen af en vluchtten naar
Grenada. Onze landgenoten bleven met nog slechts drie schepen achter.
Twaalf honderd slachtoffers was het
resultaat en de baai kleurde bloedrood. Maar het verhaal gaat nog
verder, in december van dat zelfde jaar kwamen de Fransen terug met
een geheel nieuwe vloot. Ze blokkeerden de haven en beschoten het
Nederlandse fort. Een gelukstreffer raakte het kruithuis en de hele
zaak explodeerde. Veel Nederlandse officieren kwamen daar bij om. De
Fransen bestormden het fort, sloegen alles kort en klein, verlieten
Tobago en zeilden naar Curacao. Bij die terugreis ging het heel erg
mis, de hele vloot strandde op de riffen van de Los Aves eilanden en
ging jammerlijk verloren. En dan sta je daar in dat parkje, terwijl
in de baai voor je dit allemaal zich heeft afgespeeld. Nu spelen er
kinderen met een zelfgemaakt vliegertje en in de baai liggen drie
bootjes broederlijk naast elkaar te deinen. Terug bij onze dingy komt
er net een kleine vissersboot van zee en ze verkopen vanaf het schip.
Met een kilootje heerlijke kraakverse Dorade roeien we terug naar ons
schip. Vanaf het dek zien we twee zeilboten de baai in komen varen.
Als het maar géén Fransen zijn!
Maandag 6 februari 196e dag
Zowaar rustige muziek klinkt over het
water, vanaf de kant horen we stichtelijke gezangen en het blijkt een
koor van de Salvation Army, dat in een gebouwtje nabij aan het
oefenen is. Vandaag moeten we naar de customs en de havenautoriteiten
voor de noodzakelijke afhandeling van in en uitklaren enzo.
Behoorlijk formeel allemaal en we moeten onze petten afzetten volgens
een dame in strak gestreken uniform bij binnenkomst. Toch gaat de
afhandeling correct en valt de tijd die we er mee zoet zijn wel mee.
Coen wil naar de Kentucky Fried Chicken! Ja, ook hier! Gelukkig
hebben ze er ook salades en al met al smaakt het best. In de middag
nemen we op advies van een meisje van de Tourist Information de
lokale bus naar Storebay. Super luxe bussen verzorgen hier het
openbaar vervoer. Airco, luxe stoelen en televisie, in een half
uurtje zijn we bij de zuidpunt van het eiland. We wandelen naar de
zee en krijgen hier het echte Carieb gevoel. Witte stranden met
palmen tot aan een azuur blauwe zee. We lopen verder tot Pigeon bay
om te zien of we daar morgen naar toe kunnen. Er schommelen een
dozijn boten in het heldere water en dit lijkt ons wel wat. Voldaan
gaan we terug naar de 'Robeyne' en bekijken onze mogelijkheden voor
de komende dagen.
Dinsdag 7 februari 197e dag.
Voor het doen van de boodschappen ben
je zomaar een hele ochtend kwijt. Alles lopend en sjouwen met tassen
vol, dan in het bootje en aan boord weer onderdeks en in de ijskast
stouwen. Nog even langs de douane om uit te checken, water tanken,
weer wat vis kopen bij de lokale vissers en dan kunnen we los. Het is
maar een paar uur zeilen naar onze nieuwe ankerplek en de zon staat
nog hoog als we het anker in tien meter diep helder water laten
zakken. En dan maar weer de zwembroek aan en plons, heerlijk! Tijdens
happy hour krijgen we bezoek van Bart en Birgit van het zeilschip
“Dikke Druiff”. Ze liggen al een paar dagen hier in Pigeon bay.
We kennen ze al een beetje van Gambia en Suriname. Birgit heeft
dezelfde bijnaam als ik en intimi noemen haar dan ook Beer. Bart is
huisarts en ik kan het dan ook niet laten nog even advies te vragen
over opspelende rugpijn. Veel Paracetamol en veel zwemmen, ok daar
doe ik het voor. Als er maar bier bij gedronken mag worden en dat
mag!
Woensdag 8 februari 198e dag.
We houden een 'rustdag' ja,ja, waar
zijn we dan moe van? Nee, gewoon, lekker genieten van een beetje om
je heen kijken en zien hoe de pelikanen de vissen uit het water
halen, hoe de palmen op het witte strand buigen voor de straffe
passaat wind en hoe een grote Boeing 747 van Virgin Atlantic z'n
landing inzet om weer een lading erg witte Engelse vakantiegangers op
Tobago af te leveren. We hebben skype contact met Nederland, m'n
kleinzoon Tijn is zeven jaar geworden en terwijl de felicitaties door
de ether gaan zijn we live getuige van het afgelasten van de
Elfstedentocht. Dit keer dus ( nog! )geen 'It geat oan'. Voor we het
weten is het alweer borreltijd en we gaan op bezoek bij Fred en
Marianne. Ze varen al vanaf 2009 en als ze er genoeg van hebben
willen ze in Portugal een oud huis kopen, dat opknappen en daar gaan
wonen. Maar eerst gaan ze via de mooie eilanden van de Carieb naar
Bonaire. Bart is n.l. tandarts en omdat Bonaire een gemeente is
geworden van Nederland en een soort van eenmalig sanering programma
heeft voor alle inwoners zou daar voor hem wel wat te doen zijn.
Marianne heeft veel horeca ervaring en ook zij zou zich daar niet
hoeven te vervelen. We kletsen en borrelen terwijl de lucht boven zee
verandert van oranje rood naar roze en purper. De wolken goud
omringd.
Zonsondergangen in de Carieb zijn
betoverend mooi. Voldaan roeien we terug naar ons drijvende
paleisje.
Donderdag 9 februari 199e dag.
Saai hoor in de Carieb! Ontbijten,
beetje zwemmen, internet krantje lezen, beetje rommelen en dat alles
op een bootje liggend in een verrukkelijke baai. Coen leest in een
spannend boek en René houdt zich weer bezig met het verbeteren van
ontvangst en zenden. Zelf wil ik graag een bezoekje brengen aan de
'Dikke Druiff'.Gelukkig, zoals even later zal blijken, meld ik het
aan Coen en René stap in het bijbootje, maak het touw los en denk
te kunnen roeien naar de 'Dikke Druiff'. In het bootje slechts één
peddel en het motortje hangt nog aan de reling. Door de wind,toch
veel harder dan ingeschat, drijf ik in de kortste keren weg. Met dat
ene simpele peddeltje doe ik niet veel, draai meer in de rondte dan
dat ik een koers vaste route naar m'n bestemming vaar. Coen gooit nog
een lange lijn naar dit wild peddelend slachtoffer van wind en golven
maar het is al te laat. Hopeloos drijf ik naar open zee in een
richting dat ik zelfs het eiland Trinidad zou missen. Gelukkig hebben
Eric en Ella van het zeilschip 'Vrijheid' het dramaatje in de gaten
en hij, als tijdelijk ex politie man, handelt conform de geleerde
procedures. Hier moet iemand gered worden! Hij springt in z'n bootje,
trekt het buitenboordmotortje tot leven en komt me tegemoet. “Wat
ga jij nou doen? Vind je het niet meer leuk bij je collega's op de
'Robeyne'. Ik schaam me wel een beetje, klassiek foutje natuurlijk,
om niet alles goed te controleren voor je aan zo'n tripje begint.
Bedankt Eric! Terug bij ons schip, monteer ik de dollen, pak de
tweede peddel en roei naar de 'Dikke Druiff'. Birgit ontvangt me
hartelijk, Bart is bezig met een duikcursus, je paddy halen kan hier
in enkele dagen. Vier duiken en je hebt 't.
Eindelijk kan ik hun mooie schip
bewonderen. Het is gebouwd door Jan Tholen en zijn vrouw Thea.
Eerder in ons blog hebben we er al over
geschreven, ze wilden er een wereldreis mee gaan maken, die helaas
niet door kon gaan. Jan moet een man zijn met een stalen wil en
fluwelen handen om zo'n prachtig schip te kunnen creëren. Het is al
middag als we het anker lichten en de zeilen hijsen voor een kort
stukje naar een volgende baai. We zeilen een heel stuk naar buiten om
vrij te blijven van een gevaarlijke ondiepte. Van een afstand zien
we de golven breken op het rif. Het heeft de toepasselijke naam Booby
point.
De baai waar we naar toe willen heet Mount Irvine bay en ligt
aan de westkant van Tobago. Door de verrekijker zien we slechts
enkele mastjes schommelen in de baai. Druk is het er zeker niet en
als we binnen varen parkeren we ons schip tussen een catamaran en een
soort van rondvaart bootje, dat de naam Tobago Princess voert. Tegen
de groene heuvels zijn mooie villa's gebouwd en op de hoge golven die
de baai binnenlopen vertonen golfsurfers hun kunsten. De hele
westkust ligt bezaaid met dit soort pittoreske pareltjes, de één
waarschijnlijk nog mooier dan de ander. Hier maar weer eens een dagje
blijven, morgen zien we wel weer verder en oh ja, van het plan om
maar zeven maanden met René en Coen op de 'Robeyne' te blijven komt
niks terecht, er is nu besloten dat ik het 'karwei' maar afmaak en
hoop met hun op 24 juli a.s ons trouwe schip te kunnen afmeren in
Parkhaven,Lelystad en te kunnen zeggen: “Yes! We did it!.
Beer.
Lijkt me zo een heel goeie beslissing. Samen uit, samen thuis. En het grootste deel van de reis zit er nu op. En je zit in een prachtig gebied.
BeantwoordenVerwijderenHet was weer een genoegen je verhaal te lezen. En mede dankzij René, die de techniek van het lezen weer heeft veraangenaamd.
Goeie reis verder jullie!