vrijdag 10 februari 2012

Tobago en Beer blijft

 
Zondag 5 februari 195e dag.
Met twee andere zeilboten liggen we in het beschutte haventje van Scarborough. Een echtpaar uit Zuid Afrika en een jong stel uit Italië. Het echtpaar uit Durban is al bij ons langs geweest, Het zijn echte wereld zeilers, ze zwerven al dertig jaar over zeeën en oceanen en hebben er al 110.000 !! mijlen op zitten. Hun oude ferro-cement boot ziet er dan ook afgeleefd uit. Zij zelf ogen nog vol spirit en levenslust. Vooral hij is veel aan het woord en weet ons veel over de Carieb te vertellen. Hij heeft een vrolijke kop met grijze krullen en ogen waarvan het blauw, door het jaren bevaren van oceanen is verbleekt. Maar eerst moeten de problemen met de antenne worden verholpen. René is weer aan het pielen met schroefjes, draadjes, tangen en voltmeter. Zonder goed werkende antenne kan het blog niet worden verzonden en tenslotte willen we het thuisfront toch laten meegenieten van de bezoeken aan de landen die we zo hartstochtelijk begeren te bereizen! ( oud Nederlands) In de middag is het karwei weer geklaard en kunnen we met ons bijbootje naar de wal. Wat direct opvalt is de kleurrijke bevolking en dan bedoelen we de kleding. Verder de muziek, ze kunnen gewoon niet zonder en het moet vooral héél hard. Zoals bij ons de orgelman in een drukke winkelstraat z'n deuntjes afdraait, lopen hier jongens met selfmade karretjes met daarop geluidsboxen waar ze bij de Heineken Hall jaloers op zouden zijn. Ze zetten hun mobiele disco's voor elk terras waar mensen rustig van een espressootje zitten te genieten. Verder zijn het vrolijke mensen en gelukkig is er niet veel armoede. Bij het zuster eiland Trinidad wordt olie uit de grond gehaald en Tobago profiteert daarvan. Veel bewoners hebben een baantje bij de overheid, het merendeel is ambtenaar en daarmee wordt de werkeloosheid tot een minimum teruggedrongen. We slenteren wat door het plaatsje en komen bij een park aan de waterkant met een indrukwekkend monument. Twee dikke kanonnen omhelzen een gedenksteen met tekst. In nutshell wat hier 335 jaar geleden gebeurde: Tobago was bezet door de Nederlanders. De hoofdstad Scarborough heette toen Lampsinburg en de baai Roodklip. Op 20 februari van het jaar 1677 verscheen een Franse vloot met 14 schepen voor de baai. Met 4090 man aan boord een overmacht ten aanzien van de Nederlandse vloot die er lag met 13 schepen en slechts 824 manschappen. De Franse commandeur wilde direct doorvaren om de Nederlanders te verslaan. Zijn officieren weigerden echter dit ziekelijke plan te aanvaarden aangezien er in de baai gevaarlijke rotsen lagen, die gelijktijdig een bescherming voor de bezetters waren. Door een gelukkig toeval namen ze een ter plaatse bekende visser gevangen die hun een veilige doorgang kon wijzen tussen de gevaarlijke, onderwater liggende rotsen. De Kanonnen begonnen te vuren. Dood en verderf zaaiend. Door de wind dreven de schepen naar elkaar toe en dat alles eindigde in een furieus man tot man gevecht. Na zeven uren was de strijd beslist. De Fransen, met nog slechts vier schepen over dropen af en vluchtten naar Grenada. Onze landgenoten bleven met nog slechts drie schepen achter.
Twaalf honderd slachtoffers was het resultaat en de baai kleurde bloedrood. Maar het verhaal gaat nog verder, in december van dat zelfde jaar kwamen de Fransen terug met een geheel nieuwe vloot. Ze blokkeerden de haven en beschoten het Nederlandse fort. Een gelukstreffer raakte het kruithuis en de hele zaak explodeerde. Veel Nederlandse officieren kwamen daar bij om. De Fransen bestormden het fort, sloegen alles kort en klein, verlieten Tobago en zeilden naar Curacao. Bij die terugreis ging het heel erg mis, de hele vloot strandde op de riffen van de Los Aves eilanden en ging jammerlijk verloren. En dan sta je daar in dat parkje, terwijl in de baai voor je dit allemaal zich heeft afgespeeld. Nu spelen er kinderen met een zelfgemaakt vliegertje en in de baai liggen drie bootjes broederlijk naast elkaar te deinen. Terug bij onze dingy komt er net een kleine vissersboot van zee en ze verkopen vanaf het schip. Met een kilootje heerlijke kraakverse Dorade roeien we terug naar ons schip. Vanaf het dek zien we twee zeilboten de baai in komen varen. Als het maar géén Fransen zijn! 

Maandag 6 februari 196e dag
Zowaar rustige muziek klinkt over het water, vanaf de kant horen we stichtelijke gezangen en het blijkt een koor van de Salvation Army, dat in een gebouwtje nabij aan het oefenen is. Vandaag moeten we naar de customs en de havenautoriteiten voor de noodzakelijke afhandeling van in en uitklaren enzo. Behoorlijk formeel allemaal en we moeten onze petten afzetten volgens een dame in strak gestreken uniform bij binnenkomst. Toch gaat de afhandeling correct en valt de tijd die we er mee zoet zijn wel mee. Coen wil naar de Kentucky Fried Chicken! Ja, ook hier! Gelukkig hebben ze er ook salades en al met al smaakt het best. In de middag nemen we op advies van een meisje van de Tourist Information de lokale bus naar Storebay. Super luxe bussen verzorgen hier het openbaar vervoer. Airco, luxe stoelen en televisie, in een half uurtje zijn we bij de zuidpunt van het eiland. We wandelen naar de zee en krijgen hier het echte Carieb gevoel. Witte stranden met palmen tot aan een azuur blauwe zee. We lopen verder tot Pigeon bay om te zien of we daar morgen naar toe kunnen. Er schommelen een dozijn boten in het heldere water en dit lijkt ons wel wat. Voldaan gaan we terug naar de 'Robeyne' en bekijken onze mogelijkheden voor de komende dagen.

Dinsdag 7 februari 197e dag.
Voor het doen van de boodschappen ben je zomaar een hele ochtend kwijt. Alles lopend en sjouwen met tassen vol, dan in het bootje en aan boord weer onderdeks en in de ijskast stouwen. Nog even langs de douane om uit te checken, water tanken, weer wat vis kopen bij de lokale vissers en dan kunnen we los. Het is maar een paar uur zeilen naar onze nieuwe ankerplek en de zon staat nog hoog als we het anker in tien meter diep helder water laten zakken. En dan maar weer de zwembroek aan en plons, heerlijk! Tijdens happy hour krijgen we bezoek van Bart en Birgit van het zeilschip “Dikke Druiff”. Ze liggen al een paar dagen hier in Pigeon bay. We kennen ze al een beetje van Gambia en Suriname. Birgit heeft dezelfde bijnaam als ik en intimi noemen haar dan ook Beer. Bart is huisarts en ik kan het dan ook niet laten nog even advies te vragen over opspelende rugpijn. Veel Paracetamol en veel zwemmen, ok daar doe ik het voor. Als er maar bier bij gedronken mag worden en dat mag!


Woensdag 8 februari 198e dag.
We houden een 'rustdag' ja,ja, waar zijn we dan moe van? Nee, gewoon, lekker genieten van een beetje om je heen kijken en zien hoe de pelikanen de vissen uit het water halen, hoe de palmen op het witte strand buigen voor de straffe passaat wind en hoe een grote Boeing 747 van Virgin Atlantic z'n landing inzet om weer een lading erg witte Engelse vakantiegangers op Tobago af te leveren. We hebben skype contact met Nederland, m'n kleinzoon Tijn is zeven jaar geworden en terwijl de felicitaties door de ether gaan zijn we live getuige van het afgelasten van de Elfstedentocht. Dit keer dus ( nog! )geen 'It geat oan'. Voor we het weten is het alweer borreltijd en we gaan op bezoek bij Fred en Marianne. Ze varen al vanaf 2009 en als ze er genoeg van hebben willen ze in Portugal een oud huis kopen, dat opknappen en daar gaan wonen. Maar eerst gaan ze via de mooie eilanden van de Carieb naar Bonaire. Bart is n.l. tandarts en omdat Bonaire een gemeente is geworden van Nederland en een soort van eenmalig sanering programma heeft voor alle inwoners zou daar voor hem wel wat te doen zijn. Marianne heeft veel horeca ervaring en ook zij zou zich daar niet hoeven te vervelen. We kletsen en borrelen terwijl de lucht boven zee verandert van oranje rood naar roze en purper. De wolken goud omringd.
Zonsondergangen in de Carieb zijn betoverend mooi. Voldaan roeien we terug  naar ons drijvende paleisje.

Donderdag 9 februari 199e dag.
Saai hoor in de Carieb! Ontbijten, beetje zwemmen, internet krantje lezen, beetje rommelen en dat alles op een bootje liggend in een verrukkelijke baai. Coen leest in een spannend boek en René houdt zich weer bezig met het verbeteren van ontvangst en zenden. Zelf wil ik graag een bezoekje brengen aan de 'Dikke Druiff'.Gelukkig, zoals even later zal blijken, meld ik het aan Coen en René stap in het bijbootje, maak het touw los en denk te kunnen roeien naar de 'Dikke Druiff'. In het bootje slechts één peddel en het motortje hangt nog aan de reling. Door de wind,toch veel harder dan ingeschat, drijf ik in de kortste keren weg. Met dat ene simpele peddeltje doe ik niet veel, draai meer in de rondte dan dat ik een koers vaste route naar m'n bestemming vaar. Coen gooit nog een lange lijn naar dit wild peddelend slachtoffer van wind en golven maar het is al te laat. Hopeloos drijf ik naar open zee in een richting dat ik zelfs het eiland Trinidad zou missen. Gelukkig hebben Eric en Ella van het zeilschip 'Vrijheid' het dramaatje in de gaten en hij, als tijdelijk ex politie man, handelt conform de geleerde procedures. Hier moet iemand gered worden! Hij springt in z'n bootje, trekt het buitenboordmotortje tot leven en komt me tegemoet. “Wat ga jij nou doen? Vind je het niet meer leuk bij je collega's op de 'Robeyne'. Ik schaam me wel een beetje, klassiek foutje natuurlijk, om niet alles goed te controleren voor je aan zo'n tripje begint. Bedankt Eric! Terug bij ons schip, monteer ik de dollen, pak de tweede peddel en roei naar de 'Dikke Druiff'. Birgit ontvangt me hartelijk, Bart is bezig met een duikcursus, je paddy halen kan hier in enkele dagen. Vier duiken en je hebt 't.
Eindelijk kan ik hun mooie schip bewonderen. Het is gebouwd door Jan Tholen en zijn vrouw Thea.
Eerder in ons blog hebben we er al over geschreven, ze wilden er een wereldreis mee gaan maken, die helaas niet door kon gaan. Jan moet een man zijn met een stalen wil en fluwelen handen om zo'n prachtig schip te kunnen creëren. Het is al middag als we het anker lichten en de zeilen hijsen voor een kort stukje naar een volgende baai. We zeilen een heel stuk naar buiten om vrij te blijven van een gevaarlijke ondiepte. Van een afstand zien we de golven breken op het rif. Het heeft de toepasselijke naam Booby point. 
De baai waar we naar toe willen heet Mount Irvine bay en ligt aan de westkant van Tobago. Door de verrekijker zien we slechts enkele mastjes schommelen in de baai. Druk is het er zeker niet en als we binnen varen parkeren we ons schip tussen een catamaran en een soort van rondvaart bootje, dat de naam Tobago Princess voert. Tegen de groene heuvels zijn mooie villa's gebouwd en op de hoge golven die de baai binnenlopen vertonen golfsurfers hun kunsten. De hele westkust ligt bezaaid met dit soort pittoreske pareltjes, de één waarschijnlijk nog mooier dan de ander. Hier maar weer eens een dagje blijven, morgen zien we wel weer verder en oh ja, van het plan om maar zeven maanden met René en Coen op de 'Robeyne' te blijven komt niks terecht, er is nu besloten dat ik het 'karwei' maar afmaak en hoop met hun op 24 juli a.s ons trouwe schip te kunnen afmeren in Parkhaven,Lelystad en te kunnen zeggen: “Yes! We did it!.
Beer.

1 opmerking:

  1. Lijkt me zo een heel goeie beslissing. Samen uit, samen thuis. En het grootste deel van de reis zit er nu op. En je zit in een prachtig gebied.

    Het was weer een genoegen je verhaal te lezen. En mede dankzij René, die de techniek van het lezen weer heeft veraangenaamd.

    Goeie reis verder jullie!

    BeantwoordenVerwijderen